Gedaan met laden. U bevindt zich op: Rekenmethode ruimteverwarming (Huidig) Elektrische warmtepomp

Rekenmethode ruimteverwarming (Huidig)

Geldig voor bouwaanvragen vanaf 01.01.2024 Bekijk tijdslijn

Hoe het  voor ruimteverwarming wordt bepaald, verschilt in functie van het toestel.

Opwekkingsrendement voor ruimteverwarming

Voor warmtepompen die niet onder een van de Ecodesignverordeningen (EU) n° 813/2013, n°206/2012 of n°2016/2281 vallen, wordt het rendement gelijkgesteld aan de gemiddelde (SPF).

Voor warmtepompen die wel onder een van de Ecodesignverordeningen (EU) n° 813/2013, n°206/2012 of n°2016/2281 vallen, wordt het opwekkingsrendement bepaald op basis van een (SCOPinst) en de gebruikstijden en vermogens in de verschillende mogelijke standen van het toestel.

De waarde bij ontstentenis voor het opwekkingsrendement voor elektrische warmtepompen hangt af van het type:

  • voor lucht/lucht multisplit toestellen die onder (EU) n° 2016/2281 vallen: 3,3
  • voor lucht/lucht multisplit toestellen die onder (EU) n°206/2012 vallen:
    • 3 als het toestel na 1/1/2013 op de markt werd gebracht
    • 3,4 als het toestel na 1/1/2024 op de markt werd gebracht
  • voor lucht/lucht warmtepompen die niet onder de bovenstaande Ecodesign verordeningen vallen: 1,25
  • voor alle andere types elektrische warmtepomp: 2.

Opwekkingsrendement op basis van de seizoensprestatiefactor

Deze rekenmethode voor het opwekkingsrendement is geldig voor elektrische warmtepompen die niet onder de Europese verordeningen n° 813/2013 of n°206/2012 vallen.

Productinformatie van een warmtepomp vermeldt meestal een algemene prestatiecoëfficiënt (COP). Deze COP wordt bepaald bij specifieke omstandigheden, zoals een vaste temperatuur van de warmtebron en het afgiftemedium. De prestatie van verschillende warmtepompen kunt u dus vergelijken op basis van deze COPtest. Bij de plaatsing van een warmtepomp in een gebouw, zijn de omstandigheden doorgaans niet dezelfde als deze waarbij de COPtest werd bepaald. Daarom wordt het opwekkingsrendement van een warmtepomp bepaald als de gemiddelde seizoensprestatiefactor (SPF). De SPF is de gemiddelde prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp, berekend over het ganse stookseizoen en in het specifieke gebouw. Daarbij wordt rekening gehouden met het verbruik van bepaalde randapparatuur, zoals pompen in een captatienet.

De SPF wordt bepaald door de COPtest te vermenigvuldigen met enkele correctiefactoren.

SPF = fθ fθ fpumps fAHU COPtest (-)

  • fθ: correctiefactor op de vertrektemperatuur naar het warmteafgiftesysteem
  • f∆θ: correctiefactor op de temperatuurstoename over de condensor
  • fpumps: correctiefactor voor het energieverbruik van een pomp op het circuit naar de verdamper
  • fAHU: correctiefactor voor het verschil in luchtdebiet bij ontwerp en het luchtdebiet bij de test volgens NBN EN 14511
  • COPtest = de prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp volgens (de gepaste combinatie van) NBN EN 14511 en/of NBN EN 15879-1. Meer informatie over hoe de COPtest moet bepaald worden vindt u bij invoergegevens voor de EPB-software.

Zo worden de projectomstandigheden (die verschillen van de testomstandigheden van de warmtepomp) ingerekend.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende correctiefactoren en hun waarde bij ontstentenis. Meer informatie over hoe deze factoren bepaald worden kunt u vinden in de regelgeving.

Factor

= 1 als

Waarde bij ontstentenis

fθ

lucht als afgiftemedium of directe condensatie

oppervlakteverwarming (vloer-, muur- of plafondverwarming): 0,88

andere afgiftesystemen (radiatoren, convectoren): 0,53

f∆θ

lucht als afgiftemedium of directe condensatie

0,93

fpumps
directe verdamping /of lucht als warmtebron0,83 (5/6)
fAHU
warmtepomp niet op ventilatielucht

afgevoerde ventilatielucht enige warmtebron (zonder voorafgaande menging met buitenlucht)

  • toegevoerde ventilatielucht enig warmteafvoerend fluïdum (zonder recirculatie van ruimtelucht): 0,51
  • warmteafgifte niet alleen aan de toegevoerde ventilatielucht: 0,75
toegevoerde ventilatielucht enig warmteafvoerend fluïdum (zonder recirculatie van ruimtelucht), afgevoerde ventilatielucht niet de enige warmtebron: 0,75
in alle andere gevallen: 1

Opwekkingsrendement op basis van Ecodesigngegevens

Deze rekenmethode voor het opwekkingsrendement is geldig voor elektrische warmtepompen die onder de Europese verordeningen n° 813/2013, n°206/2012 of of n°2016/2281 vallen.

Voor deze warmtepompen wordt het opwekkingsrendement bepaald als:

  • ton, tTO, tCCH, toff en tSB zijn gebruikstijden van de warmtepomp in verschillende standen zoals de aanstand, standby-stand,… Deze gebruikstijden worden vastgelegd in de regelgeving en hangen af van het type warmtepomp en of deze kan koelen of niet.
  • Pnom, PTO, PCCH, Poff en PSB zijn de vermogens horende bij de verschillende standen van de warmtepomp zoals de aanstand, standby-stand,… Deze vermogens zijn terug te vinden op de technische fiche volgens de correcte Europese Ecodesign verordening.
  • SCOPinst is de prestatiecoëfficiënt in actieve modus van de elektrische warmtepomp, rekening houdend met de invloed van de installatie. Deze wordt bepaald door correctiefactoren toe te passen op de prestatiecoëfficiënt in actieve modus en voor gemiddelde klimaatomstandigheden SCOPON. Deze SCOPON kan opgevraagd worden bij de fabrikant of vereenvoudigd bepaald worden in de EPB 3G software.

Opwekkingsrendement voor multisplitsystemen

Een multisplitwarmtepomp bestaat uit meerdere binnentoestellen en één buitentoestel. De binnentoestellen zijn verbonden met het buitentoestel door middel van een koelmiddelcircuit. Multisplitsystemen zijn typisch grotere installaties. Alleen voor maken we een onderscheid tussen gewone warmtepompen en multisplits.

Het opwekkingsrendement van een multisplit wordt bepaald zoals samengevat in de onderstaande tabel. De berekening hangt af van:

  • Type multisplit: VRF of niet?
  • Valt het toestel onder Ecodesign?
  • Zijn de Ecodesigngegevens beschikbaar voor de werkelijk toegepaste combinatie van binnentoestellen en buitentoestel?
TypeValt onder (EU) n°2016/2281?Testgegevens volgens (EU) n°2016/2281 beschikbaar voor werkelijk toegepaste combinatie?ηgen
geen VRFjanee3,3
geen VRFjajaηgen op basis van Ecodesigngegevens
geen VRFnee-ηgen op basis van seizoensprestatiefactor
VRFjanee3,3*
VRFjajagen op basis van Ecodesigngegevens)*
VRFnee-gen op basis van seizoensprestatiefactor )*

Voor VRF-systemen worden de volgende correctiefactoren toegepast:

  • flength = een correctiefactor voor de maximale afstand tussen het buitentoestel en de binnentoestellen
  • frec = een recuperatiefactor die de mogelijke warmterecuperatie in de VRF inrekent.