Gedaan met laden. U bevindt zich op: Radiatoren: voorbeelden Dimensioneringsnota (huidig)

Radiatoren: voorbeelden

Geldig voor bouwaanvragen vanaf 01.03.2017

Stap voor stap wordt toegelicht hoe u een dimensioneringsnota kunt opmaken via een sjabloon, in het geval van radiatoren als afgiftesysteem.

Situatie

In een woning worden uitsluitend radiatoren geplaatst, allen van hetzelfde type. Het afgiftesysteem wordt gedimensioneerd op een vertrektemperatuur van 55 °C en een retourtemperatuur van 45 °C.

Opmaak van een dimensioneringsnota voor radiatoren

Bekijk het volledig ingevulde sjabloon voor dit voorbeeld(opent in nieuw venster).

Om het stavingsstuk in te vullen voor deze dimensionering gaat u als volgt te werk.

  • Stap 1: vul de gegevens van de warmteverliesberekening in

    In het tabblad ‘Warmteverliesberekening’ vult u de resultaten van de warmteverliesberekening in. Die moet uitgevoerd zijn volgens NBN EN 12831.

    Bovenaan het tabblad geeft u eerst enkele algemene gegevens over de warmteverliesberekening in, zoals de kenmerken van het gebouw, nachtverlaging,…

    Vervolgens geeft u de kenmerken per ruimte in.

    • Lokaal nummer en naam lokaal (kolommen A en B): hier vult u een nummer en naam in voor elke ruimte binnen het beschermde volume.
    • Oppervlakte, ruimtetemperatuur en berekend warmteverlies (kolommen C, D en E): deze gegevens volgen uit de berekening van het warmteverlies per ruimte volgens NBN EN 12831.
    • Vermogen per m2 (kolom F): dit berekent het sjabloon. Hier is geen invoer nodig.
    • Uitzondering van toepassing (kolom G): in bepaalde ruimtes (bv. niet voor menselijke bezetting of beperkt warmteverlies) is het niet verplicht om afgifte te voorzien die het warmteverlies minstens compenseren. Selecteer in deze kolom voor deze ruimtes welke uitzondering van toepassing is.
    • Totaal voorziene afgiftevermogen (kolom H): dit vult het sjabloon automatisch aan. Als er onvoldoende vermogen voorzien is om het warmteverlies van een bepaalde ruimte te compenseren, verschijnt een rode arcering in deze cel.
  • Stap 2: maak de nodige kringen aan in het tabblad ‘Kringen en luchtgroepen’

    In dit voorbeeld is er maar één kring, vul de ontwerpvertrek- en retourtemperatuur in.

  • Stap 3: vul de gegevens van de afgifte-elementen in op het tabblad ‘Selectie afgifte-elementen’

    Geef in het tabblad ‘Selectie afgifte-elementen’ per ruimte de voorziene afgifte-elementen in. Afhankelijk van het type moet u andere gegevens invoeren. In ruimtes waar geen afgiftesystemen voorzien zijn, laat u naast de invoer van ‘lokaal nummer’ en ‘naam lokaal’, de velden leeg.

    Voor radiatoren is de invoer als volgt:

    • Lokaal nummer en naam lokaal (kolommen A en B): neem hier de lijst over zoals vermeld in het tabblad ‘Warmteverliesberekening’. Zo linkt het sjabloon de ingevoerde afgifte aan elke ruimte.
    • Afgifte-element (kolom C): hier geeft u aan om welk type afgifte-element het gaat. Voor dit voorbeeld selecteert u overal ‘radiator’.
    • Kring (kolom D): hier verschijnt een keuzemenu met alle ingevoerde kringen. Selecteer de kring waaraan de afgifte-elementen in de ruimte gekoppeld zijn. In dit voorbeeld is er maar één kring (K1).
    • Kolommen E tot H: deze velden worden automatisch ingevuld in het sjabloon. Er is geen verdere invoer nodig.
    • Merk en type (kolom I): voer hier het merk en type van de geselecteerde radiator(en) in.
    • Aantal (kolom J): vul hier het aantal radiatoren in de ruimte in. Dit is minstens 1. Er kunnen, vooral in grotere ruimtes, ook meerdere radiatoren voorzien worden, zoals in ruimte ‘Living + keuken’ in het voorbeeld.
    • Afmetingen (kolom K): voer hier de afmetingen van één radiator in de ruimte in.
    • Vermogen (kolom L): vul hier het vermogen voor één radiator in (ook wanneer er meerdere voorzien zijn in de ruimte) bij standaard condities (75/65/20), bepaald volgens norm NBN EN 442. Deze waarde haalt u uit de technische fiches van de geplaatste radiator (zie hieronder).
    • Correctiefactor (kolom M): de correctiefactor geeft de verhouding aan tussen het vermogen bij standaard condities (kolom L) en bij de gekozen ontwerpcondities. Deze waarde moet bepaald zijn volgens norm NBN EN 442 en vindt u terug in technische documentatie van de geplaatste radiator (zie hieronder).

    De overige kolommen in dit tabblad vult het rekenblad automatisch in of moeten niet ingevuld worden voor radiatoren.

    Opzoeken van het vermogen en de correctiefactor in technische fiches

    Het vermogen bij standaard condities van een radiator en de bijhorende correctiefactor, beiden volgens NBN EN 442, haalt u uit technische fiches van het geplaatste type radiator.

    Hoe deze waardes gecommuniceerd worden varieert per fabrikant. Hieronder enkele voorbeelden.

    • Het vermogen bij standaard condities wordt rechtstreeks vermeld in een fiche.

    U mag de gegevens gebruiken als de fiche de juiste norm (EN 442) én het standaard regime (75/65/20) vermeldt.

    Voorbeeld (zie figuur): een radiator met afmetingen 450 x 1500 heeft een vermogen van 650 W bij de standaard condities.

    Het standaard regime wordt doorgaans uitgedrukt als 75/65/20. Dit staat voor een vertrektemperatuur van 75 °C, een retourtemperatuur van 65 °C en een kamertemperatuur van 20 °C.

    • De correctiefactor, volgens norm NBN EN442, wordt gebruikt om het vermogen bij de ontwerpomstandigheden te bepalen.

    De vertrek- en retourtemperatuur, maar ook de ruimtetemperatuur, hebben immers een invloed op het vermogen dat de radiator kan afgeven. Hoe lager de vertrek- en retourtemperatuur, hoe lager het afgegeven vermogen. Hoe hoger de ruimtetemperatuur, hoe lager het afgegeven vermogen.

    Voorbeeld: de geplaatste radiator heeft een vermogen van 650 W bij standaardcondities en de correctiefactor voor het ontwerpregime is 3,25, dan is het vermogen bij ontwerpcondities 200 W (650 W/3,25).

    De correctiefactor kan op verschillende manieren weergegeven worden in technische fiches. Net als bij het vermogen moet er steeds een vermelding zijn van de correcte norm en het standaard regime voor u de gegevens mag gebruiken. Hieronder de meest voorkomende situaties.

    Voorbeeld: de technische fiche vermeldt tabellen met correctiefactoren.

    De correctiefactor wordt in dit geval afgelezen uit de fiche. Voor onderstaand voorbeeld is de correctiefactor bij een ontwerpvertrektemperatuur van 65 °C en een ontwerpretourtemperatuur van 55 °C voor een ruimtetemperatuur van 20 °C gelijk aan 1,34. Een radiator met een vermogen van 1000 W bij 75/65/20 heeft dan nog een vermogen van 746 W (1000/1,34) bij het ontwerpregime van 65/55/20.

    De correctiefactor die u invoert in het sjabloon moet groter zijn dan 1, wanneer het ontwerpregime lager is dan het standaardregime.

    Sommige fabrikanten rapporteren de inverse waarde (bv. 0,746 in plaats van 1,34). Correctiefactoren die kleiner zijn dan 1 rekent u eerst om. U geeft dan de waarde 1/correctiefactor in het sjabloon in.

    Voorbeeld: de technische fiche of calculator vermeldt het vermogen bij het ontwerpregime.

    sommige fabrikanten stellen calculatoren ter beschikking die het vermogen bij het ontwerpregime meteen tonen of ze vermelden in een technische fiche tabellen met de vermogens bij courante ontwerpregimes.

    In dat geval bepaalt u de correctiefactor als de verhouding tussen het vermogen bij het standaardregime en het vermogen bij het ontwerpregime. In het voorbeeld hieronder wordt een dergelijke calculator getoond. Een toestel van 450x300 heeft bijvoorbeeld een vermogen bij standaard condities van 248 W en een vermogen bij ontwerpregime van 124 W. Als correctiefactor geeft u 2 (=248/124) in.

    Voorbeeld: de technische fiche vermeldt een n-waarde

    Met deze n-waarde berekent u de correctiefactor als volgt:

    Bijvoorbeeld: de technische fiche vermeldt een n-waarde van 1,3498. Het ontwerpregime voor de radiator is een vertrektemperatuur van 55°C, retourtemperatuur van 45 °C en een ruimtetemperatuur van 20 °C. Volgens bovenstaande formules is ΔTontwerp = (55+45)/2 – 20 = 30. De correctiefactor C = (50/30)1,3498 = 1,99.

  • Stap 4: ga na of de afgifte-elementen bij het gekozen regime de warmtevraag kunnen dekken

    In het tabblad ‘Warmteverliesberekening’ worden de resultaten van de warmteverliesberekening ingevoerd en vergeleken met de geselecteerde afgifte-elementen.

    Wanneer de afgifte-elementen de berekende verliezen minstens compenseren, is het ingevulde sjabloon voldoende om het gekozen ontwerpregime te staven.

    Als dit niet het geval is, meldt het rekenblad dat de retourtemperatuur niet OK is.

    Wanneer de gekozen afgifte niet voldoet kan dit twee oorzaken hebben:

    • Het afgiftevermogen in één of meerdere ruimtes is kleiner dan het warmteverlies.
      Dit wordt weergegeven in kolom H: als er onvoldoende vermogen voorzien is om het warmteverlies van een bepaalde ruimte te compenseren, verschijnt een rode arcering van deze cel.
      Zie voorbeeld hieronder: voor ruimte 1 is het voorziene afgiftevermogen te klein, voor ruimte 4 is er geen afgifte voorzien en wordt er ook geen uitzondering aangeduid waardoor geen afgifte nodig is. Geen enkele cel in deze kolom mag nog rood gearceerd zijn in het finale stavingsstuk.
    • De som van alle afgiftevermogens over de hele eenheid is kleiner dan het totale warmteverlies van de eenheid.
      In dit warmteverlies zitten immers ook ruimtes die wegens een uitzondering geen afgifte-elementen hebben. Dus zelfs wanneer alle ruimtes voldoen (geen rode arceringen meer) kan het totale afgifte vermogen lager zijn dan het totale berekende warmteverlies.

Als alle gegevens ingevuld zijn, en de retourtemperatuur voldoet, is het sjabloon volledig en een geldig stavingsstuk voor het gekozen ontwerpregime.