Gedaan met laden. U bevindt zich op: Beperking werkloosheidsuitkering in tijd Lokaal bestuur

Beperking werkloosheidsuitkering in tijd

Vanaf 2026 veranderen de regels rond werkloosheidsuitkeringen. Het recht op een uitkering wordt dan in de tijd beperkt tot maximaal 2 jaar. Wie daarna nog geen werk vindt, kan een beroep doen op het OCMW voor een leefloon. Deze nieuwe regels hebben een directe impact op de werking van lokale besturen en hun maatschappelijk werkers. Het Agentschap Binnenlands Bestuur wil lokale besturen hierbij ondersteunen door duidelijke informatie te bundelen en lokale besturen op weg te helpen.

Ondersteunende info van POD MI, RVA, VDAB en lokaal sociale-economiebeleid

Hieronder vind je per partnerorganisatie een overzicht van handige info en hulpmiddelen over de hervorming van de werkloosheidsuitkeringen.

Aanwerving, loopbaan en takenpakket maatschappelijk werkers

Lokale besturen kunnen op verschillende manieren inspelen op de stijgende werkdruk en het moeilijker aantrekken van maatschappelijk werkers.

  • Voor het uitvoeren van een sociaal onderzoek is een specifiek diploma vereist. Neem in je selectieprocedure alle diploma’s op die in het ministerieel besluit van 11 januari 2024 vermeld staan, zodat je zoveel mogelijk kandidaten bereikt. Lees meer over de diplomavereiste bij maatschappelijk werkers.

  • Door het BVR van 20 januari 2023 kan je sneller aanwerven. Als de algemeen directeur de aanstellende overheid is, kan de procedure vaak vlotter verlopen dan via het college of vast bureau. Lees meer over (flexibele) aanwervingsprocedures.

  • Met een wervingsreserve kan je nieuwe medewerkers aanstellen zonder telkens een volledige selectie opnieuw op te starten. Dat verhoogt de wendbaarheid bij hoge werkdruk. Lees meer over de wervingsreserve.

  • Flexibele werktijden, hybride werk en autonomie in de werkplanning spreken veel kandidaten aan. Een actief diversiteits- en non-discriminatiebeleid zorgt voor een breed en inclusief kandidatenveld. Aangepaste (hogere) loonschalen voor afzonderlijke functies zijn mogelijk en kunnen de functie aantrekkelijker maken. Gezien de hoge werkdruk en het soms risicovolle beroep valt dit zeker te verantwoorden. Het kan nuttig zijn om hierover met andere gemeenten te overleggen, om concurrentie tussen buurgemeenten te voorkomen. Lees meer over de mogelijke salarisschalen.

  • Door het takenpakket duidelijk af te bakenen, kan je maatschappelijk werkers gericht inzetten. Bundel de taken rond sociaal onderzoek in één functie, zodat de specifieke diplomavereisten enkel daarvoor gelden. Voor andere taken binnen het maatschappelijk werk kan je ruimer rekruteren. Gebruik de richtlijnen van POD Maatschappelijke Integratie(PDF bestand opent in nieuw venster) als houvast om te bepalen welke opdrachten exclusief door maatschappelijk werkers worden uitgevoerd.

  • Zoek actief naar efficiëntiewinsten om processen te versnellen of op een andere manier aan te pakken. Het loont om regelmatig bestaande werkprocessen kritisch te evalueren en bij te sturen waar mogelijk. Betrek ook medewerkers en vakbonden bij deze optimalisaties. Zij weten vaak het beste waar knelpunten zitten en hoe het sneller of slimmer kan. Zo verhoog je niet alleen de efficiëntie, maar ook de betrokkenheid en tevredenheid binnen het team.

Vorming en bijscholing personeelsleden

Opleidingen en vormingen helpen personeelsleden van lokale besturen en OCMW’s om hun job goed uit te oefenen en zich aan te passen aan een veranderende samenleving. Hierdoor kunnen ze hun vakkennis en praktische vaardigheden versterken wat de kwaliteit van de dienstverlening ten goede komt.

  • Personeelsleden hebben niet alleen recht op vorming, ze zijn ook verplicht zich bij te scholen wanneer dit nodig is voor hun functie, de werking van de dienst of bij reorganisaties en nieuwe werkmethodes. De concrete afspraken werk je uit in de lokale rechtspositieregeling.

  • Vormingsverlof kan worden toegekend voor opleidingen die relevant zijn voor de functie én het dienstbelang niet schaden. Het verlof wordt opgenomen tijdens de werkuren. Het bestuur beoordeelt elke aanvraag op basis van de relevantie van de opleiding en de impact op de dienstverlening, en kan bewijsstukken zoals aanwezigheidsattesten vragen. De procedure wordt lokaal vastgelegd.

  • Wie tijdelijk minder of niet wil werken om een erkende opleiding te volgen, kan gebruikmaken van Vlaams zorgkrediet. Dit laat toe om arbeidsprestaties tijdelijk te onderbreken of te verminderen om een opleiding te volgen. Meer info over voorwaarden, duur en impact op loon en voordelen vind je op de pagina over Vlaams zorgkrediet.

  • Wanneer een cliënt aangeeft dat een arbeidsbeperking een rol speelt, kan het voor de begeleiding richting werk belangrijk zijn dat er een ICF-indicering gebeurt. ICF wordt gebruikt om de arbeidsmogelijkheden in kaart te brengen en om te bepalen of iemand als persoon met een arbeidsbeperking kan worden erkend en zo adviezen of rechten kan krijgen.

    OCMW-begeleiders die willen werken met ICF, zijn een indiceerder. Je moet hiervoor wel een volledig opleidingstraject volgen. Door beperkte opleidingscapaciteit in 2026 is snel inschrijven belangrijk. Indien een vrijstelling niet mogelijk is, kan samenwerking met andere gemeenten een oplossing bieden voor de aanstelling van een ICF-indiceerder voor meerdere besturen. Lees meer over de VDAB-opleiding tot indiceerder.(opent in nieuw venster)

Welzijnsvereniging om samen te werken

Met een welzijnsvereniging kunnen OCMW’s hun kerntaken bovenlokaal organiseren. In tegenstelling tot andere samenwerkingsvormen biedt een welzijnsvereniging wel een duidelijke decretale basis voor maatschappelijk werk. Zo kan je personeel, middelen en expertise structureel bundelen en cliënten beter ondersteunen, ook in intensieve trajecten zoals leefloonbegeleiding.

  • Via een welzijnsvereniging kan je werken met gedeelde, flexibele teams van maatschappelijk werkers die bovenlokaal worden ingezet, over gemeentegrenzen heen. Daarnaast kunnen besturen de krachten bundelen in één gezamenlijke sociale dienst. Zo benut je expertise en middelen optimaal en krijgen inwoners een geïntegreerde en continue ondersteuning.

  • Een regionale omgevingsanalyse kan heel concreet helpen om prioriteiten te bepalen. Zo kan in kaart worden gebracht waar de meeste leefloongerechtigden wonen, waar huurachterstal en risico op uithuiszetting toenemen…. Binnen de welzijnsvereniging kunnen op basis daarvan gezamenlijke speerpunten worden afgebakend (bijvoorbeeld alleenstaande ouders met schulden of jongeren zonder diploma), met daarachter gekoppelde initiatieven zoals een regionaal loket inkomen en schuldhulp of wijkgerichte begeleiding rond wonen en werk. Door deze acties op te volgen met gedeelde indicatoren (instroom, uitstroom, schuldenafbouw, toeleiding naar werk) ontstaat een beter zicht op wat werkt en waar bijsturing nodig is.

  • W13 – Welzijnsvereniging Zuid-West-Vlaanderen

    W13 brengt 14 OCMW’s en CAW Zuid-West-Vlaanderen samen in één welzijnsvereniging voor de regio. Binnen dit platform worden thema’s zoals wonen en thuisloosheid, armoedebestrijding, werken, energie en zorg bovenlokaal aangepakt. OCMW’s stemmen er hun sociale diensten en projecten op elkaar af en delen methodieken, zodat inwoners in de hele regio op een vergelijkbare en vlot toegankelijke ondersteuning kunnen rekenen, ongeacht in welke gemeente ze wonen.

    Zorgbedrijf Rivierenland

    In Zorgbedrijf Rivierenland werken Mechelen en omliggende gemeenten samen rond armoede en maatschappelijke dienstverlening. Op basis van een regionale omgevingsanalyse zijn onder meer leefloonaanvragen, schulddossiers, huisvestingsproblemen en tewerkstellingscijfers per gemeente in kaart gebracht. Die gegevens worden gebruikt om prioritaire doelgroepen en buurten te bepalen en geplande maatregelen aan een armoedetoets te onderwerpen. Binnen de welzijnsvereniging is één gezamenlijke sociale dienst uitgebouwd, waar maatschappelijk werkers bovenlokaal dossiers opnemen rond leefloon, schuldbemiddeling en activering, met gedeelde werkafspraken en registraties.

    Welzijnszorg Kempen

    Welzijnszorg Kempen ondersteunt 27 lokale besturen door stafdiensten en beleid bovenlokaal te organiseren. Zo worden onder meer administratie, projectcoördinatie en ondersteunende taken centraal opgenomen voor meerdere OCMW’s tegelijk. Dat verlaagt de druk op de lokale teams: maatschappelijk werkers besteden minder tijd aan overleg, rapportering en organisatorische opvolging, en kunnen zich meer focussen op hun kerntaak: rechtstreeks werken met cliënten.

Samenwerken met publieke en private partners

Lokale besturen werken vaak samen met partners zoals VDAB, CAW, sociale economie-bedrijven, OCMW-brede welzijnsverenigingen of gespecialiseerde vzw’s. Door afspraken te maken over wie wat doet (bv. screening, trajectbegeleiding, opleiding, nazorg) en dossiers gezamenlijk op te volgen, vermijden ze dubbel werk, krijgen cliënten één duidelijk traject en komt er tijd vrij voor maatschappelijk werkers om op de meest complexe situaties te focussen.

  • Die samenwerking krijgt vorm in professionele netwerken: regionale intervisiegroepen, vast overleg tussen sociale diensten, trajectbegeleiders, teamverantwoordelijken en partnerorganisaties en gezamenlijke opleidingen of thematische werkgroepen. In zulke netwerken worden concrete casussen en werkmethodes besproken, signalen gedeeld en werkwijzen op elkaar afgestemd.

  • Gespecialiseerde organisaties kunnen een rol spelen bij trajectbegeleiding, coaching en screening van werkzoekenden. Wanneer in één traject aandacht is voor sociale, psychologische en arbeidsmarktgerichte drempels, vergroot dat doorgaans de kans op duurzame tewerkstelling en wordt de opvolging overzichtelijker.

  • Westkustgemeenten (De Panne, Koksijde, Nieuwpoort en Veurne)

    De Panne, Koksijde, Nieuwpoort en Veurne werken samen met Emino vzw om leefloongerechtigden naar werk of opleiding te begeleiden. Emino screent cliënten individueel en stelt samen met het OCMW een stappenplan op richting werk of opleiding. De coaches zijn op vaste momenten aanwezig in het OCMW, zodat cliënten daar rechtstreeks en dicht bij huis terechtkunnen. Via duidelijke afspraken over rolverdeling en terugkoppeling (wie volgt wat op, hoe wordt engagement gerapporteerd) blijft de opvolging overzichtelijk en weten zowel cliënt als hulpverlener waar ze aan toe zijn.