Gedaan met laden. U bevindt zich op: Bevoegdheid Eigen lokale belastingen

Bevoegdheid

De beslissingsbevoegdheid voor eigen lokale belastingen rust bij de gemeente- en provincieraad, al moeten de lokale besturen wel rekening houden met de inhoudelijke vereisten, de publicatieplicht en de meldingsplicht van het belastingreglement. De wetgever kan hun ruime, grondwettelijk gewaarborgde fiscale autonomie slechts onder strikte voorwaarden beperken, zoals op vlak van materie en belastingplichtigen.

De fiscale autonomie van de gemeenten en provincies is verankerd in de grondwet. Ze kunnen:

  • gelijk welke materie aan lokale belastingen onderwerpen als zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk achten
  • zelf beslissen wie de belasting aan welk tarief moet betalen en op welke objectieve gronden ze vrijstellingen toestaan
  • hun fiscaal beleid op eigen maat uittekenen, binnen de beperkingen die de wetgever eventueel stelt en binnen de grenzen van het bestuurlijk toezicht.

Beslissingen tot het heffen van gemeentebelastingen behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad, die deze bevoegdheid niet kan delegeren aan het college van burgemeester en schepenen. Beslissingen tot het heffen van provinciebelastingen behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de provincieraad, die deze bevoegdheid niet kan delegeren aan de deputatie.

Ook de wijziging, vernieuwing of opheffing van een belastingreglement komt uitsluitend de gemeenteraad of de provincieraad toe.

De gemeenteraad kan in een aantal gevallen niet zelf beslissen om een belasting te heffen, te wijzigen of op te heffen. Als een centrale overheid aan de gemeenten oplegt om een bepaalde belasting te innen waarvan het bedrag bij wet of decreet vaststaat, kan enkel die centrale overheid de belasting aanpassen of opheffen.

Uitzonderingen op de lokale fiscale autonomie

De federale wetgever kan, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, de uitzonderingen op de gemeentelijke fiscale autonomie bepalen als dat noodzakelijk blijkt.

De decreetgever kan slechts beperkend ingrijpend optreden onder de strikte cumulatieve voorwaarden van de zogenaamde impliciete bevoegdheden.

  • de ingreep moet noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de eigen gewestelijke bevoegdheden
  • het moet mogelijk zijn om een gedifferentieerde regeling te treffen
  • de weerslag op de aangelegenheid moet marginaal blijven.

Het bestuurlijk toezicht van de toezichthoudende overheid beperkt zich tot een toetsing aan:

  • het recht, inclusief de beginselen van behoorlijk bestuur
  • het algemeen belang, dat is elk belang dat ruimer is dan het gemeentelijk belang.

Het gemeentelijk fiscaal beleid mag het recht niet schenden en het beleid van hogere overheden niet ongedaan of onmogelijk maken.

Beperkingen van de lokale fiscale bevoegdheid

De wetgever heeft een aantal beperkingen bepaald aan de fiscale bevoegdheid van lokale besturen ten aanzien van de belastbare materie en de belastingplichtigen.