Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: Vertrouwen in de medemens Vertrouwen in de medemens

Metadata: Vertrouwen in de medemens

Bron

Statistiek Vlaanderen-bevraging (SV-bevraging), Statistiek Vlaanderen

Definities

Het vertrouwen in de medemens wordt in de SV-bevraging opgevolgd via volgende 3 stellingen:

  1. “Denkt u dat u niet voorzichtig genoeg kan zijn in de omgang met mensen, of dat de meeste mensen te vertrouwen zijn.”
    Daarbij kan de respondent antwoorden met een cijfer van 0 tot 10 waarbij 0 en 10 staan voor:
    0: Men kan niet voorzichtig genoeg zijn in de omgang met mensen.
    10: De meeste mensen zijn te vertrouwen.
  1. “Denkt u dat de meeste mensen zouden proberen misbruik van u te maken als zij daartoe de kans krijgen, of dat zij eerlijk proberen te zijn?”
    Daarbij kan de respondent antwoorden met een cijfer van 0 tot 10 waarbij 0 en 10 staan voor:
    0: De meeste mensen zouden proberen misbruik van mij te maken als zij daartoe de kans krijgen.
    10: De meeste mensen zouden proberen eerlijk te zijn.
  2. “Denkt u dat de meeste mensen meestal aan zichzelf denken of dat zij meestal behulpzaam proberen te zijn?”
    Daarbij kan de respondent antwoorden met een cijfer van 0 tot 10 waarbij 0 en 10 staan voor:
    0: Mensen denken meestal aan zichzelf.
    10: Mensen proberen meestal behulpzaam te zijn.

    De respondenten krijgen bij elk vraag ook de antwoordcategorie ‘Weet niet/geen antwoord’ aangeboden. Personen die geen cijfer van 0 tot 10 en tegelijk ook niet de categorie ‘Weet niet/geen antwoord’ aanvinken of personen die meerdere antwoorden tegelijk aanvinken, worden niet opgenomen in de berekening van de resultaten. Bij de 1ste stelling ging het bij de editie van het voorjaar 2023 om 85 personen, bij de 2de stelling om 104 personen en bij de 3de stelling om 99 personen.

Er worden in de figuren telkens percentages gepresenteerd over de personen die een score van minstens 6 op 10 geven op de stelling in kwestie.

De gegevens kunnen opgedeeld worden naar onder meer geslacht, leeftijd, huishoudpositie en onderwijsniveau. Bij onderwijsniveau gaat het om volgende groepen:

  • laaggeschoolden: personen zonder diploma of hoogstens een diploma lager secundair onderwijs
  • middengeschoolden: personen met hoogstens een diploma hoger secundair onderwijs of met een diploma post-secundair niet-hoger onderwijs
  • hooggeschoolden: personen met een diploma hoger of universitair onderwijs.

Op basis van de woonplaats van de respondenten kunnen de gegevens worden ingedeeld naar urbanisatiegraad . Bij de urbanisatiegraad wordt een opdeling gemaakt in 6 groepen gemeenten: grootsteden, centrumsteden, stedelijke rand, kleinere steden, overgangsgebied en platteland. Deze indeling is gebaseerd op het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, waarbij enerzijds enkele categorieën zijn samen genomen in ‘kleinere steden’ en anderzijds het buitengebied op basis van het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie is opgesplitst in ‘overgangsgebied’ en ‘platteland’.

Opmerkingen bij de kwaliteit

De gepresenteerde gegevens zijn schattingen gebaseerd op de resultaten van de Statistiek Vlaanderen-bevraging (SV-bevraging). Dat is een bevraging die een aantal keer per jaar wordt afgenomen bij de inwoners van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest. De bevraging peilt naar opvattingen, overtuigingen en gedragingen van de bevolking met betrekking tot maatschappelijke en beleidsrelevante thema’s.

Per bevraging worden 6.000 personen op een toevallige manier geselecteerd uit het Rijksregister. De SV-bevraging is een zogenaamde ‘mixed mode’-bevraging. Dat betekent dat de respondenten de vragenlijst op verschillende manieren kunnen invullen. De geselecteerde personen worden eerst per brief uitgenodigd om de bevraging online in te vullen. De vragenlijst wordt zo opgesteld dat hij makkelijk in te vullen is via de smartphone (‘mobile first’-design). Wie niet online deelneemt, krijgt een schriftelijke vragenlijst in de bus. De combinatie van een online en papieren vragenlijst zorgt ervoor dat ook personen die geen of onvoldoende digitale toegang hebben, mee worden opgenomen in de bevraging.

De hier gepresenteerde resultaten zijn gebaseerd op de 7de editie van de SV-bevraging die werd afgenomen in het voorjaar van 2023 (tussen januari 2023 en maart 2023). Aan deze editie namen 1.869 personen deel. Afgezet tegenover de initiële steekproef van 6.000 personen komt dat overeen met een responsgraad van 31,2%. De vragen over het vertrouwen in de medemens werden eerder ook al opgenomen in de 1ste en 4e editie van de SV-bevraging die werden afgenomen in het voorjaar van 2021 en 2022. Aan die bevragingen namen respectievelijk 2.625 en 2.094 personen deel. Afgezet tegenover de initiële steekproef van 6.000 personen komt dat overeen met een responsgraad van 43,8% in 2021 en 34,9% in 2022.

Omwille van de onvermijdelijke verschillen in de respons naar achtergrondkenmerken wordt de uiteindelijke steekproef gewogen voor de berekening van de resultaten. Dat houdt in dat men de ondervertegenwoordigde groepen meer laat doorwegen, terwijl de groepen die oververtegenwoordigd zijn minder gewicht krijgen. Op die manier worden de verhoudingen tussen de verschillende doelgroepen in de uiteindelijke steekproef hersteld en in overeenstemming gebracht met het steekproefkader. Zo bekomt men een representatieve steekproef voor de beoogde doelpopulatie. Bij de weging van de SV-bevraging wordt rekening gehouden met volgende 4 achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, nationaliteit (Belg/niet-Belg) en urbanisatiegraad.

Bij de interpretatie van de resultaten van de SV-bevraging moet rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge is groter naarmate de steekproef waarop de cijfers berekend worden, kleiner is. De onzekerheidsmarges worden in de figuren weergegeven door middel van een 95%-betrouwbaarheidsinterval. Dat betekent dat indien de meting 100 keer zou herhaald worden in dezelfde populatie met verschillende steekproeven, de gemeten waarde 95 keer binnen het interval zou liggen dat wordt aangegeven.

Bij de presentatie van de resultaten wordt de evolutie van de totaalscore en de verschillen naar achtergrondkenmerken van het meest recente jaar in beeld gebracht (zoals naar geslacht, leeftijd, huishoudpositie, opleidingsniveau en urbanisatiegraad). Om te oordelen over de verschillen tussen de totaalscores van verschillende jaargangen of de scores van verschillende groepen binnen een bepaald achtergrondkenmerk (bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen), wordt gekeken naar de betrouwbaarheidsintervallen van de meting. Wanneer de betrouwbaarheidsintervallen niet overlappen spreken we van een noemenswaardig verschil.

De resultaten van de SV-bevraging zijn omwille van de gewijzigde methode niet vergelijkbaar met de resultaten van de Survey ‘Sociaal-culturele verschuivingen in Vlaanderen’ (SCV-survey) die vanaf 1996 tot en met 2018 jaarlijks werd afgenomen door de Studiedienst van de Vlaamse Regering en later door Statistiek Vlaanderen. Bij de SV-bevraging gaat het om een ‘mixed mode’-bevraging (online en op papier), bij de SCV-survey ging het om een ‘face-to-face’-bevraging (met interviewers aan huis).

Referenties

Statistiek Vlaanderen: SV-bevraging

Naar de statistiek