Vlaanderen en Nederland vragen Europese Commissie Limburgse vlaai te erkennen als beschermde geografische aanduiding

Vlaanderen en Nederland dienden op 17 nov in Den Haag bij de Europese Commissie samen een aanvraag in om de Limburgse vlaai te erkennen als Beschermde Geografische Aanduiding (BGA). Als de Europese Commissie de vraag tot erkenning goedkeurt, moet de Limburgse vlaai voortaan aan strenge voorwaarden voldoen en mag ze enkel in Nederlands Limburg of Belgisch Limburg geproduceerd worden. De Limburgse vlaai vervolledigt zo de groep van producten, zoals Cidre de Bretagne / Cidre Breton” BGA, “Jamón de Serón” BGA en “Aceto Balsamico di Modena” of de “Geraardsbergse mattentaart”.

Copyright: Dufoto photography

Minister Jo Brouns, Vlaams minister van Landbouw en Voeding: “Als minister van landbouw en voeding ben ik uitermate tevreden met deze aanvraag tot erkenning. Een erkenning als ‘Beschermde Geografische Aanduiding’ zal ongetwijfeld zorgen voor een nog ruimere bekendheid van onze heerlijke Limburgse vlaaien. Het toont dat voeding zoveel meer is dan enkel een product, het is eveneens cultuur en beleving, typische gezelligheid in dit geval. Het is ook uitzonderlijk dat de aanvraag tot erkenning als BGA gezamenlijk ingediend door twee lidstaten.”

De grensoverschrijdend registratieaanvraag is een initiatief van de Koninklijk Provinciaal Verbond der Brood- en Banketbakkers, Suikerbakkers en IJsbereiders van Limburg vzw en de Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemersvereniging om de Limburgse vlaai als Beschermde Geografische Aanduiding (BGA) te laten erkennen.

Met een registratie op Europees niveau zullen voortaan strenge voorwaarden gelden om de benaming ‘Limburgse vlaai te mogen gebruiken. Deze werden in het product dossier gedetailleerd opgenomen. Het geografisch gebied waarbinnen de Limburgse vlaai bereid en gebakken mag worden, zal voortaan tot de aan elkaar grenzende Belgische provincie Limburg en de Nederlandse provincie Limburg beperkt zijn. Het Europese BGA-logo op het etiket zal voor de consument het bewijs zijn dat het gaat om de échte Limburgse vlaai.

Waarin onderscheidt de Limburgse vlaai zich?

De typische karakteristieken van de Limburgse vlaai zijn het resultaat van een lokale werkwijze. De productiewijze wordt reeds generaties lang gerespecteerd door de Limburgse bakkers in Nederland en in België. De traditionele werkwijze en ingrediënten garanderen dagelijks dagverse Limburgse vlaaien.

De Limburgse vlaai is een rijk gevulde taart, de volksmond spreekt over “dun van leer, dik van smeer”. Het is een verse goudbruin gebakken ronde taart met een diameter van minimum 10 cm en maximum 30 cm. De Limburgse vlaai bestaat uit een bodem, vulling en eventueel een toplaag. De bodem van de Limburgse vlaai is een gistdeeg, deze wordt gevuld met fruit, rijstpap, crème, griesmeelpap, verse kaas, suiker/ei vulling of een combinatie hiervan. De Limburgse vlaai kan voor het bakken afgewerkt worden met een deksel, latjes of kruimels en suiker. De bodem heeft een dikte van max. 1 cm. na het bakken. De Limburgse vlaai wordt steeds gebakken met vulling en toplaag. Hoewel de Limburgse vlaai rijk gevuld is, is de bodem stevig genoeg om de taartpunt uit de hand te eten.

In een volgende fase onderzoekt de Europese Commissie het dossier en neemt een beslissing over de bekendmaking van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Unie. Er wordt daarbij een bezwaarprocedure doorlopen voor de belanghebbenden buiten België. Daarna volgt de beslissing over de erkenning.

Een keer de benaming Limburgse vlaai geregistreerd is, moeten de bakkers die de benaming ‘Limburgse vlaai’ voor hun producten willen gebruiken, een aanvraag tot het Departement Landbouw en Visserij richten. De productie van de kandidaat-producent zal dan gecontroleerd worden voor conformiteit met het in het aanvraagdossier opgenomen voorwaarden.