Gedaan met laden. U bevindt zich op: Schoolse vorderingen Onderwijs en vorming

Schoolse vorderingen

Gepubliceerd op 24 augustus 2023 • Volgende update: augustus 2024
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

12% van de leerlingen in het lager onderwijs had in het schooljaar 2022-2023 minstens 1 jaar . Het gaat om het totale aandeel voor alle leerjaren samen. Sinds het schooljaar 2012-2013 daalt dat aandeel, maar in de laatste schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 is die daling gestopt.

In het voltijds gewoon secundair onderwijs had in het schooljaar 2022-2023 23% van de leerlingen minstens 1 jaar schoolse achterstand. Ook dat cijfer geldt voor alle leerjaren samen. In het 2de leerjaar van de 3de graad loopt de schoolse achterstand op tot 28%. In het secundair onderwijs is een daling merkbaar tot en met 2021-2022, maar is er in het laatste schooljaar een lichte stijging.

Sinds 2016-2017 wordt er via het duaal leren ook voltijds gewoon secundair onderwijs aangeboden in Centra voor Deeltijds Onderwijs (CDO) en Syntra-campussen. Ook deze zijn opgenomen in deze cijfers.

Schoolse achterstand is niet noodzakelijk een gevolg van zittenblijven, maar kan ook veroorzaakt worden door een verlate instap of door ziekte.

In het lager onderwijs had in het schooljaar 2022-2023 93% van de leerlingen met schoolse achterstand 1 jaar achterstand. 7% van de leerlingen met schoolse achterstand had een grotere achterstand (2 jaar of meer).

In het schooljaar 2022-2023 zat 87% van de leerlingen op leeftijd. 1% van de leerlingen had schoolse voorsprong.

Grotere achterstand in bso, tso en kso dan in aso

In de 1ste graad van het secundair onderwijs had 16% van de leerlingen in schooljaar 2022-2023 schoolse achterstand. Na de 1ste graad was dat aandeel het kleinst in het algemeen secundair onderwijs (aso) (10%) en het grootst in het beroepssecundair onderwijs (bso) (53%).

In het 2de leerjaar van de 3de graad ging het om 11% voor aso en 53% voor bso.

De meerderheid van de leerlingen met schoolse achterstand had 1 jaar achterstand. Dat is het geval in alle onderwijsvormen. 2 of meer jaar schoolse achterstand kwam het vaakst voor in het bso (25% van leerlingen met achterstand). In het kunstsecundair onderwijs (kso) en technisch secundair onderwijs (tso) lag dat aandeel op 20%. Die cijfers gelden voor alle leerjaren samen. In het 2de leerjaar van de 3de graad lagen ze op 25% voor bso en 22% voor tso en kso.

Jongens hebben in het secundair onderwijs vaker schoolse achterstand dan meisjes. Voor alle leerjaren samen lagen in 2022-2023 de aandelen met achterstand op 25% bij jongens en op 20% bij meisjes. In het 2de leerjaar van de 3de graad ging het om 32% bij jongens en 25% bij meisjes.

In de cijfers zijn ook de leerlingen opgenomen ingeschreven in duaal leren in Syntra-campussen.