Gedaan met laden. U bevindt zich op: Koeling in niet-residentiële eenheden (huidig) Koelsystemen

Koeling in niet-residentiële eenheden (huidig)

Toepassingen van actieve en passieve koeling, free-chilling en monobloc-machine.

Actieve koeling

In een EPU- of kunt u detailgegevens voor een koelmachine ingeven. Het wordt bepaald afhankelijk van het type koelmachine:

    • Opwekkingsrendement voor compressiekoelmachine (monobloc, split en multisplit zonder variabel koelmiddeldebiet)

    Hierin is:

    • EERnom: prestatiecoëfficient bepaald volgens NBN EN 14511 voor compressiekoelmachines en ARI Standard 560-2000 voor thermisch aangedreven koelmachines
    • fPL: een deellastfactor bepaald op basis van de EERnom en de SEER ()
    • fθ,m: een maandelijkse temperatuursfactor om de werkingstemperatuur van de verdamper en condensor in te rekenen
    • frec,vrf: een recuperatiefactor voor het VRF-systeem
    • fpref,heat: de preferente fractie voor verwarming
    • ηgen,heat,pref: het opwekkingsrendement voor de preferente opwekker voor verwarming
    • ηgen,heat,npref: het opwekkingsrendement voor de niet-preferente opwekker voor verwarming.

    Passieve koeling

    In een EPU- of kunt u de volgende types passieve koeling (free-chilling) inrekenen:

    • Free-chilling door lucht: hierbij wordt lucht gebruikt als koudebron, het koelwater wordt gekoeld door middel van een koeltoren of een droge koeler.
    • Gesloten systeem geo-cooling: hierbij wordt de bodem als koudebron gebruikt, het koelwater wordt gekoeld door een of meerdere ingegraven warmtewisselaars.
    • Open systeem geo-cooling: hierbij wordt grondwater gebruikt als koudebron, het koelwater wordt gekoeld door grondwater.

    In de rekenmethode wordt verondersteld dat free-chilling door lucht en een gesloten systeem voor geo-cooling altijd gecombineerd worden met een actieve koelmachine. Indien er free-chilling door lucht of een gesloten systeem voor geo-cooling wordt toegepast zonder de combinatie met een actieve koelmachine, dan is daar momenteel geen rekenmethode voor. U geeft in het EPB-bestand aan dat er geen (passieve) koeling is.

    Toepassen van passieve koeling verlaagt het eindenergieverbruik voor koeling. De impact van passieve koeling hangt af van de maandgemiddelde fractie van de koudeleverancier(s) in free-chilling mode. Hoe hoger deze fractie, hoe lager het eindenergieverbruik voor koeling.

    Naast deze types van free-chilling kan ook passieve voorkoeling van de ventilatielucht ingerekend worden. Meer informatie hierover vindt u bij het deel ventilatie.

    Maandgemiddelde fractie voor free-chilling

    Wanneer passieve koeling wordt toegepast, hangt het effect af van de maandelijkse fractie in free-chilling van de koudeopwekker(s). Deze fractie is afhankelijk van:

    • de verhouding van het totale koelvermogen van de opwekker(s) die in freechilling kunnen werken, tot het totale vermogen van alle opwekkers
    • de beperkingen op de werkingscondities: dit is afhankelijk van het type freechilling en de werkingstemperatuur van de verdamper.

    Monobloc buitenunit

    Bij luchtgekoelde koudeopwekkers verschijnt de vraag ‘monobloc buitenunit (geen apart condensatiecircuit)’. Deze vraag is alleen van toepassing op de buitenunit en dus niet op het hele toestel. De volgende situaties kunnen zich voor doen:

    • Het toestel heeft een ‘klassieke’ buitenunit waarbij condensor, compressor, ventilator, … in één omkasting zijn geïntegreerd. In dit geval is de buitenunit dus een monobloc en geeft u ‘ja’ aan bij de vraag ‘monobloc-machine’.
    • Het toestel heeft een apart condensatiecircuit (bijvoorbeeld: koeltoren, geo-koeling). In dit geval zijn niet alle onderdelen van de buitenunit geïntegreerd in één omkasting. In dit geval geeft u ‘nee’ aan bij de vraag ‘monobloc-machine’.

    De definitie van een monobloc-toestel in de software wijkt af van de algemene term ‘monobloc’ die vaak door fabrikanten wordt gebruikt voor toestellen waar binnen- en buitenunit geïntegreerd zijn in één omkasting.