Terug naar overzicht

Hoofdstuk 10 - ecosysteemdienstengericht beleid

Hoofdlijnen
• ESD-gericht beleid heeft als doel een duurzaam beheer van ecosystemen en ecosysteemdiensten. Het focust op de robuustheid van het ecosysteem, zijnde “het vermogen van een ecosysteem om via de ecosysteemstructuren en –processen een bepaalde set van ecosysteemdiensten te blijven leveren voor een bepaalde groep van belanghebbenden ondanks de onzekere toekomst en verandering”. Hiervoor is een erkenning van het voorzorgprincipe, het vervuiler-betaalt-principe en beheerder-krijgt-principe binnen het beleid relevant.
• ESD-gericht beleid erkent diversiteit. Er bestaan meerdere ecosysteemdiensten, die meerdere waarden hebben en geleverd kunnen worden op meerdere landgebruiken. Dergelijk beleid krijgt vorm door een samenspel van een verscheidenheid aan actoren werkzaam op een verscheidenheid aan beleidsniveaus en in een verscheidenheid aan sectoren. Daarom is de ontwikkeling en de uitvoering van het beleid gebaat bij een verscheidenheid aan beleidsinstrumenten en participatievormen.
• Om met deze verscheidenheid om te gaan, zijn instituties die verbinden (bv. regionale landschappen) en schalen afstemmen (bv. bekkencomités) relevant. Daarnaast is een optimalisatie van ecosysteemdiensten aangewezen. De optimalisatie houdt rekening met de verscheidenheid aan maatschappelijke belangen, met de gevolgen tot (ver) buiten het gebied en met de gevolgen voor toekomstige generaties.
• Op basis van voorwaarden betreffende beleidsproces en -inhoud worden er 19 indicatoren afgeleid die gebruikt werden om de ESD-gerichtheid van water-, bos-, natuur- en landbouwrechtsnormen te bepalen.
• Met betrekking tot het domein van het waterbeleid stelden we vast dat de ESD-gerichtheid sterk toenam doorheen de tijd (1697 tot 2013) en dat de ESD-gerichtheid van de tweede waterbeleidsnota hoog is. De ESD-gerichtheid is vooral verhoogd door inhoudelijke veranderingen (inzetten op multifunctionaliteit en het afstemmen van schalen) en in mindere mate door procesmatige veranderingen (bv. participatie).
• De ESD-gerichtheid van het boswetboek uit 1854 was laag. Daarentegen is de ESD-gerichtheid van het bosdecreet van 1990 hoog en nam noch verder toe, onder meer door de wijzigingen van 1999 en 2014. De ESD-gerichtheid werd sinds 1854 verhoogd door zowel inhoudelijke veranderingen (inzetten op multifunctionaliteit) als procesmatige veranderingen (het creëren van bosgroepen). Bosgroepen verbinden de vele boseigenaars met het Vlaamse beleid en visa versa.
• De ESD-gerichtheid van het huidig gemeenschappelijk landbouwbeleid (2014) blijft beperkt en nam sinds zijn ontstaan (1962) eerder geleidelijk toe. De indicatoren, die hier de grootste verandering doorheen de tijd ondergaan, hebben zowel betrekking op inhoud (alle landgebruiken, optimalisatie meerdere functies) als proces (instrumentenmix, coproductie met alle actoren en samenwerking met alle betrokken sectoren)
• De ESD-gerichtheid van het oorspronkelijke én het in 2002 en in 2014 relatief sterk gewijzigde natuurdecreet van 1997 is hoog. De ESD-gerichtheid werd vooral verhoogd door inhoudelijke vernieuwingen (erkennen voorzorgprincipe, vervuiler-betaalt-principe en beheerder-krijgt-principe, aandacht voor ruimtelijke en temporele gevolgen) en in mindere mate door procesmatige veranderingen (aantal verschillende punten waar beleid ingrijpt, bv. drivers, maatschappelijk welzijn, ecosysteem).

Details

Aantal pagina's 65
Type Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Categorie Onderzoek
Taal Nederlands
Bibtex

@misc{012fe201-a8a3-49c3-ba4c-0e794a6cd06d,
title = "Hoofdstuk 10 - ecosysteemdienstengericht beleid",
abstract = "Hoofdlijnen
• ESD-gericht beleid heeft als doel een duurzaam beheer van ecosystemen en ecosysteemdiensten. Het focust op de robuustheid van het ecosysteem, zijnde “het vermogen van een ecosysteem om via de ecosysteemstructuren en –processen een bepaalde set van ecosysteemdiensten te blijven leveren voor een bepaalde groep van belanghebbenden ondanks de onzekere toekomst en verandering”. Hiervoor is een erkenning van het voorzorgprincipe, het vervuiler-betaalt-principe en beheerder-krijgt-principe binnen het beleid relevant.
• ESD-gericht beleid erkent diversiteit. Er bestaan meerdere ecosysteemdiensten, die meerdere waarden hebben en geleverd kunnen worden op meerdere landgebruiken. Dergelijk beleid krijgt vorm door een samenspel van een verscheidenheid aan actoren werkzaam op een verscheidenheid aan beleidsniveaus en in een verscheidenheid aan sectoren. Daarom is de ontwikkeling en de uitvoering van het beleid gebaat bij een verscheidenheid aan beleidsinstrumenten en participatievormen.
• Om met deze verscheidenheid om te gaan, zijn instituties die verbinden (bv. regionale landschappen) en schalen afstemmen (bv. bekkencomités) relevant. Daarnaast is een optimalisatie van ecosysteemdiensten aangewezen. De optimalisatie houdt rekening met de verscheidenheid aan maatschappelijke belangen, met de gevolgen tot (ver) buiten het gebied en met de gevolgen voor toekomstige generaties.
• Op basis van voorwaarden betreffende beleidsproces en -inhoud worden er 19 indicatoren afgeleid die gebruikt werden om de ESD-gerichtheid van water-, bos-, natuur- en landbouwrechtsnormen te bepalen.
• Met betrekking tot het domein van het waterbeleid stelden we vast dat de ESD-gerichtheid sterk toenam doorheen de tijd (1697 tot 2013) en dat de ESD-gerichtheid van de tweede waterbeleidsnota hoog is. De ESD-gerichtheid is vooral verhoogd door inhoudelijke veranderingen (inzetten op multifunctionaliteit en het afstemmen van schalen) en in mindere mate door procesmatige veranderingen (bv. participatie).
• De ESD-gerichtheid van het boswetboek uit 1854 was laag. Daarentegen is de ESD-gerichtheid van het bosdecreet van 1990 hoog en nam noch verder toe, onder meer door de wijzigingen van 1999 en 2014. De ESD-gerichtheid werd sinds 1854 verhoogd door zowel inhoudelijke veranderingen (inzetten op multifunctionaliteit) als procesmatige veranderingen (het creëren van bosgroepen). Bosgroepen verbinden de vele boseigenaars met het Vlaamse beleid en visa versa.
• De ESD-gerichtheid van het huidig gemeenschappelijk landbouwbeleid (2014) blijft beperkt en nam sinds zijn ontstaan (1962) eerder geleidelijk toe. De indicatoren, die hier de grootste verandering doorheen de tijd ondergaan, hebben zowel betrekking op inhoud (alle landgebruiken, optimalisatie meerdere functies) als proces (instrumentenmix, coproductie met alle actoren en samenwerking met alle betrokken sectoren)
• De ESD-gerichtheid van het oorspronkelijke én het in 2002 en in 2014 relatief sterk gewijzigde natuurdecreet van 1997 is hoog. De ESD-gerichtheid werd vooral verhoogd door inhoudelijke vernieuwingen (erkennen voorzorgprincipe, vervuiler-betaalt-principe en beheerder-krijgt-principe, aandacht voor ruimtelijke en temporele gevolgen) en in mindere mate door procesmatige veranderingen (aantal verschillende punten waar beleid ingrijpt, bv. drivers, maatschappelijk welzijn, ecosysteem).
",
author = "Peter Van Gossum and Helen Michels and Lode De Beck and Luc De Keersmaeker",
year = "2014",
month = jan,
day = "01",
doi = "",
language = "Nederlands",
publisher = "Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek",
address = "België,
type = "Other"
}