Gedaan met laden. U bevindt zich op: Referentieprijzen voor mobiele toestellen voor leerlingen ICT-infrastructuur van je school

Referentieprijzen voor mobiele toestellen voor leerlingen

Hoewel het nieuwe Digiplan niet langer een mobiel toestel per leerling vooropstelt, vragen scholen nog vaak aan ouders om een laptop, Chromebook of tablet te voorzien voor hun kind. Wat kan een dergelijk toestel kosten? En wat mogen ouders verwachten voor die prijs? Het Kenniscentrum Digisprong stelde daarvoor referentieprijzen op.

Hoewel het belang van digitale competenties in het onderwijs breed wordt erkend, leren we uit recente onderzoeken het belang van een evenwichtige inzet van digitale leermiddelen. Zo toont onderzoek van York University aan dat digitale tools, wanneer ze niet doordacht worden ingezet, kunnen leiden tot afleiding en een verminderd concentratievermogen. Tegelijkertijd wijst een Noors onderzoek erop dat het maken van notities met pen en papier leerprestaties kan versterken. Die inzichten onderstrepen de waarde van een doordachte combinatie van digitale en analoge werkvormen om het leerproces optimaal te ondersteunen.

Digiplan als basis

Het Digiplan vormt de komende jaren de basis om te bouwen aan digitalisering in onderwijs. Dat nieuwe plan laat het principe los waarin voor elke leerling automatisch één toestel werd voorzien.

In plaats daarvan zet het Digiplan in op duurzame en gedeelde infrastructuur die afgestemd is op de noden van elke school. Het Digiplan legt de nadruk daarbij op collectieve voorzieningen, zoals laptopkarren, pc-lokalen en randapparatuur. Zowel in het basis- als secundair onderwijs, zijn scholen niet verplicht zijn om elke leerling een eigen toestel te laten aankopen. Scholen krijgen middelen die ze flexibel mogen inzetten voor ICT-infrastructuur. De refertelijst(PDF bestand opent in nieuw venster) biedt een overzicht van producten en diensten die scholen kunnen voorzien met de middelen uit het Digiplan.

Scholen kunnen ervoor kiezen om toch met individuele toestellen te werken. Om hen te ondersteunen bij hun keuze en om transparante communicatie daarover mogelijk te maken, voorziet het Digiplan referentieprijzen. Die zijn opgesteld door het Kenniscentrum Digisprong en geven een overzicht van welke prijzen redelijkerwijs kunnen worden gevraagd.

Verschil tussen een schooltoestel en eentje uit de winkel

De mobiele toestellen die scholen aanbieden, kosten vaak meer dan vergelijkbare toestellen uit de winkel. Dat komt omdat toestellen die in het onderwijs gebruikt worden meestal onder het zakelijke gamma vallen, dat specifiek ontwikkeld is voor intensief dagelijks gebruik door leerlingen.

In vergelijking met toestellen die je als consument in de winkel koopt, hebben die zakelijke toestellen:

  • een stevigere, robuuste behuizing die beter bestand is tegen vallen of stoten.
  • langere, stabielere ondersteuning voor software, stuurprogramma’s en updates.
  • mogelijkheden voor centrale beheertools, waardoor de ICT-dienst van de school beveiligingsupdates en software kan installeren.
  • uitgebreidere garanties, vaak inclusief pick-up & return, een vervangtoestel of herstelling op school.

Daarnaast omvat de totaalprijs die scholen aanrekenen vaak een servicepakket. Dat bevat zaken zoals een beschermhoes of een verzekering tegen schade en/of diefstal.

Door al die extra’s lijkt een toestel voor onderwijs vaak duurder, terwijl het veel meer biedt dan een toestel gemaakt voor privégebruik.

De referentieprijzen houden rekening met de digitale noden van het onderwijs. Denk maar aan robuuste toestellen, ondersteuning, garantie en extra diensten zoals een verzekering, beheerlicenties of vervangtoestellen.

De referentieprijzen

Overzicht van de referentieprijzen

De tabel voorziet referentieprijzen voor de basistoestellen die voor de meeste leerlingen volstaan. Die prijzen zijn inclusief btw. In de kolom ernaast vind je de servicekost, die aangeeft hoeveel de meerprijs kan zijn voor 3 jaar garantie en extra service bij het toestel. Als een school kiest voor een andere duur voor garantie en service moet de servicekost proportioneel aangepast worden ten opzichte van de servicekost in de tabel.

Scholen spreiden de totaalprijs van het toestel bij voorkeur over de looptijd van het contract en zolang de service en garantie lopen. Zo worden de kosten voor ouders maximaal beperkt.

Referentieprijzen voor mobiele toestellen voor leerlingen
CategorieToestelprijsServicekostTotaalprijsGebruik
Windows laptop 14” (basismodel)

€475
€158,33 per jaar

€100
€33,33 per jaar

€575
€191,67 per jaar
Basisgebruik
Google Chromebook 11,6” (basismodel)

€225
€75 per jaar

€50
€16,67 per jaar
€275
€91,67 per jaar
Basisgebruik zonder specifieke Windowssoftware
Apple iPad

€395
€131,67 per jaar

€80
€26,67 per jaar
€475
€158,33 per jaar
Tablet
Refurbished Windowslaptop

€205
€68,33 per jaar

€45
€15 per jaar
€250
€83,33 per jaar
Budgetvriendelijk alternatief

Opgelet: de toestelprijs kan afwijken van de vermelde referentieprijs. Eventuele verschillen worden gecompenseerd door de servicekost. Het totaalbedrag blijft richtinggevend. Als de totaalprijs in schijven aangerekend wordt aan ouders, mag er enkel een administratieve meerkost aangerekend worden als die kost redelijk, proportioneel en transparant is.

Afwijkingen van de referentieprijzen

Als een school toch kiest voor een toestel dat duurder is dan de referentieprijs, moet zij duidelijk aan ouders verantwoorden waarom ze die keuze maakt. Zo’n duurder toestel is bovendien enkel en alleen verantwoord als dat aansluit bij hun pedagogisch project en/of de noden van de studierichting. Scholen moeten duidelijk aantonen dat ze de extra functionaliteiten (een touchscreen, penbediening, een omklapbaar scherm of een stevige grafische kaart …) effectief en regelmatig gebruiken in de klas.

Aankoop, verhuur of bruikleen

Als een school werkt met individuele laptops of tablets, biedt ze die bij voorkeur zelf aan, bijvoorbeeld door die zelf aan te kopen en te verhuren of in bruikleen te geven aan leerlingen. Idealiter moeten ouders dus zelf geen toestel kopen voor hun kind. De Vlaamse overheid biedt met de Digiplanmiddelen een extra toelage aan alle scholen om dat mogelijk te maken.

Naast de mogelijkheid tot aankoop, leasing of huur van ICT-toestellen kan het schoolbestuur er ook voor kiezen een model aan te bieden waarbij leerlingen gebruik maken van een eigen ICT-toestel. Als een school beslist om kosten voor ICT-materiaal door te rekenen aan ouders, dan gebeurt dat na eensluidend advies van de schoolraad.

Niet verplicht aankopen via de school

Sowieso mag een school ouders niet verplichten om een toestel via hen of een specifieke aanbieder te kopen. De Commissie Zorgvuldig Bestuur(opent in nieuw venster) bevestigde al dat ouders het recht hebben om zelf een toestel aan te kopen, als dat voldoet aan de minimale technische vereisten die de school vooraf duidelijk omschrijft.

Op die manier moeten ouders niet bij elke schoolwissel een nieuw toestel aanschaffen. Die vrijheid biedt gezinnen dus flexibiliteit en vermijdt onnodige kosten.

Bruikleen voor gelijke onderwijskansen

Wanneer scholen werken met mobiele toestellen moeten ze extra aandacht hebben voor de hoogte van het gefactureerde bedrag. Om gelijke digitale toegang voor elke leerling te garanderen, moeten kosteloze alternatieven of sociale correcties beschikbaar zijn.

Als een school verwacht dat leerlingen de toestellen ook buiten de schooluren gebruiken, dan moet zij een uitleendienst voorzien. In het basisonderwijs mag daarvoor geen huur gevraagd worden. In het secundair onderwijs kan dat wel. Die prijs moet in verhouding staan tot het gebruik en afgestemd zijn op de referentieprijzen.

Een huurprijs of waarborg kan voor gezinnen met een beperkte draagkracht een drempel vormen. Daarom kiezen scholen bij voorkeur voor een bruikleenovereenkomst als alternatief. Daarin staan duidelijke afspraken over hoe leerlingen het toestel gebruiken, onderhouden en terugbezorgen. Scholen kunnen gebruikmaken van de modelbruikleenovereenkomst voor ICT-materiaal(Word bestand opent in nieuw venster) die het Kenniscentrum Digisprong opstelde.

Onderdeel van het schoolreglement

Scholen moeten in hun schoolreglement vermelden welke kosten ze aanrekenen, welke sociale correcties er zijn en hoe ouders daarover een klacht indienen.

Een school moet in het schoolreglement duidelijk drie prijzen opnemen:

  1. de basisprijs van het toestel zelf (laptop of tablet), zonder bijkomende zaken zoals garantie of support;
  2. de serviceprijs, met daarbij duidelijk vermeld wat in de service inbegrepen is;
  3. de totaalprijs die ouders effectief moeten betalen, inclusief alle extra’s die door de school voorzien worden.

Zo weten ouders precies wat het toestel zelf kost en welk totaalbedrag er uiteindelijk betaald moet worden met alle extra diensten erbij. Daarnaast vermeldt de school ook de verwachte levensduur van het toestel.

Scholen die de extra werkingsmiddelen uit het Digiplan inzetten, moeten dat doen op een proportionele manier die ouders niet opzadelt met buitensporige kosten. Als een school de aankoop of huur van een individueel toestel verplicht, dan moet ze maatregelen nemen om onredelijke extra kosten voor ouders te vermijden, waaronder minstens een vermindering van de schoolfactuur. Als ouders daarom vragen, wordt de prijs in onderling overleg gespreid. Daarbij wordt rekening gehouden met de duur van het contract.

Vragen en klachten van ouders

Ouders die vragen hebben over het type toestel dat de school vraagt of over de (huur)prijs ervan, bespreken dat het best met de school zelf. Als school moet je de keuze voor een type toestel en de bijhorende prijs verantwoorden. De aanschaf van een toestel moet namelijk altijd onderbouwd zijn door duidelijke redenen, zoals een breder digitaliseringsbeleid.

Als ouders na een gesprek met de school toch van oordeel zijn dat de gevraagde prijs buitensporig of onvoldoende onderbouwd is, kunnen zij aankloppen bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur. Daar vinden ze een stappenplan om een vraag of klacht in te dienen.