Gedaan met laden. U bevindt zich op: Begrenzing van een systeem van externe warmtelevering Externe warmte: rekenmethode

Begrenzing van een systeem van externe warmtelevering

Geldig voor alle bouwaanvragen

Alle grenzen van het unieke systeem van externe warmte liggen projectspecifiek per warmtevrager éénduidig vast:

  • indien er een warmtemeter is, vormt de warmtemeter de grens. Indien er meerdere warmtemeters in serie staan, vormt de warmtemeter, die de uitbater van het systeem van externe warmtelevering gebruikt voor de warmtekostenafrekening, de grens.
  • Indien er geen warmtemeter is, vormt de koppeling van het onderstation of warmtewisselaar de grens, gezien van de kant van het warmtenet.
  • Bij het ontbreken van het onderstation of warmtewisselaar, vormt de doorgang tot het gebouw de grens.

De warmtekostenafrekening dient u hier te interpreteren als de belangrijkste warmtekostenafrekening.

Invloed van de begrenzing

De begrenzing van het systeem van externe warmtelevering bepaalt het volgende:

  • welke elementen u moet inrekenen binnen het systeem van externe warmtelevering
  • welke systemen voor warmtelevering u nog moet inrekenen stroomafwaarts van het systeem van externe warmtelevering

Voorbeelden

Schema A stelt een appartement in een appartementsgebouw voor, waarbij de warmtemeter aan het centrale onderstation de begrenzing vormt van het systeem van externe warmtelevering. De of tussen de warmtemeter aan het centrale onderstation en de individuele afleversets rekent u nog afzonderlijk in door ingave in de software. Het gaat hier dan om een collectief systeem.

Schema B stelt een vrijstaande woning voor. Hier gebeurt de verdeling van de warmte stroomafwaarts van het systeem van externe warmtelevering rechtstreeks aan de . Schema B kan ook een appartement in een appartementsgebouw voorstellen, met een individuele warmtemeter per . In dat geval ligt de of binnen de begrenzing van het systeem van externe warmtelevering en geeft u deze niet meer afzonderlijk in de EPB-software in. Het gaat hier dan om een centraal systeem.

In een appartementsgebouw heeft iedere een individuele warmtemeter, die door de uitbater van het systeem van externe warmtelevering gebruikt wordt voor de warmtekostenafrekening . Er is ook een warmtemeter op het centrale onderstation van het appartementsgebouw. Het verschil tussen de warmtemeting op het centrale onderstation en de som van de verbruiken van alle appartementen wordt pro rata verdeeld aan de verschillende appartementen. De belangrijkste warmtekostenafrekening gebeurt aan de individuele warmtemeter, waardoor dit de begrenzing vormt van het systeem van externe warmtelevering.

Regelgeving