Publicatiedatum: 2024-04-18T09:30:00+01:00
In 2023 was 22,6% van de steekproefbomen in het Vlaamse bosvitaliteitsmeetnet beschadigd. Zomereik en Corsicaanse den zijn de belangrijkste boomsoorten met een hoog percentage beschadigde bomen.
Sinds 1985 wordt de gezondheidstoestand van bossen op Europese schaal gemonitord. Eén van de criteria voor het bepalen van de gezondheid van bosbomen is de bladbezetting. Bomen met meer dan 25% blad- of naaldverlies worden als beschadigd beschouwd. Deze indicator geeft aan welk aandeel van de bomen in het bosvitaliteitsmeetnet beschadigd is. De aanwezigheid van veel beschadigde bomen is een indicatie van een weinig evenwichtig bosecosysteem, of met andere woorden, een beperkte boskwaliteit.
Het bosvitaliteitsmeetnet telt 78 proefvlakken. In 2023 werden in deze meetlocaties 1473 steekproefbomen beoordeeld, waarvan 860 loofbomen en 613 naaldbomen. 22,6% van de steekproefbomen is beschadigd. Het aandeel beschadigde bomen is hoger bij loofbomen dan bij naaldbomen en bedraagt respectievelijk 26,5% en 17,0%. Het percentage beschadigde bomen is bij zomereik (33,5%), Corsicaanse den (28,3%), Amerikaanse eik (26,9%) en beuk (24,5%) hoger dan het algemeen cijfer (Sioen, Verschelde, en Roskams (2024)).
Een veelheid aan factoren beïnvloedt de bosgezondheid: o.a. atmosferische deposities, klimaatwijziging, bosbeheer en natuurlijke factoren (insecten, schimmels…). De variabiliteit van het bladverlies heeft bij beuk ook met de mastjaren (= jaren met hoge zaadproductie) te maken. Doorgaans gaat dit met een verminderde bladbezetting gepaard. Er was zaadzetting bij beuk, maar het aandeel beuken met matige tot sterke zaadzetting was toch minder dan het voorgaande jaar.
De weersomstandigheden waren in 2023 vrij gunstig voor de steekproefbomen, zeker tijdens de zomermaanden juli en augustus. In vergelijking met het voorgaande jaar waren er minder droogtesymptomen en er was ook minder stormschade in de proefvlakken.
De gezondheidstoestand verbeterde ten opzichte van 2022 voor zomereik, beuk, grove den, Corsicaanse den en de ‘overige loofboomsoorten’, een verzameling van minder vertegenwoordigde boomsoorten. Alleen bij Amerikaanse eik werden meer beschadigde bomen vastgesteld.
Tot 1995 was er een toename van het percentage beschadigde bosbomen in de Vlaamse bosvitaliteitsinventaris. Daarna werd een verbetering van de toestand genoteerd, met name tussen 2000 en 2008. Vanaf 2009 steeg het aandeel beschadigde bomen weer. Tussen 2012 en 2016 werd een afname waargenomen maar na 2016 steeg het aandeel beschadigde bosbomen bijna jaarlijks tot 2020. In 2021 was er een kortstondige verbetering van de algemene toestand. Na een toename in 2022 volgde opnieuw een afname van het aandeel beschadigde bomen in 2023, maar niet tot op het niveau van 2021.
Dalende atmosferische deposities (zie Stikstofdeposities in habitats van Europees belang) en de toenemende aandacht voor duurzaam bosbeheer zijn factoren die tot een verbetering van de bosgezondheid kunnen leiden. De verandering van het klimaat daarentegen (zie indicatoren i.v.m. ‘klimaatwijziging’) kan de bosgezondheid verder aantasten. De ongewenste introductie van invasieve exotische schimmel- of insectensoorten kunnen de gezondheidstoestand eveneens negatief beïnvloeden.
In 2024 wordt onderzocht hoe de gezondheidstoestand van de bomen in het meetnet verder evolueert.
Toestand in Europa
De Europese cijfers van 2022 werden door het ICP Forests gepubliceerd in het rapport ‘Forest Condition in Europe’(Michel e.a. (2023)). 27 Europese landen rapporteerden gegevens uit 5453 proefvlakken. In totaal werden 101190 bomen beoordeeld. De resultaten van 2023 worden in de loop van 2024 verwacht.
Het aandeel beschadigde bomen bedroeg 30,9%. De gezondheidstoestand van de bossen in Europa vertoonde een lichte achteruitgang ten opzichte van de voorgaande inventaris. Het aandeel beschadigde bomen was het hoogst bij eik (zomereik/wintereik). Bij de naaldboomsoorten haalde fijnspar de hoogste score.
Het aandeel beschadigde bomen in Europa is al enkele jaren hoger dan het Vlaamse cijfer (26,5% in 2022). Verschillende landen en regio’s in Zuid-, Centraal en Oost-Europa tellen proefvlakken met een hoog blad- of naaldverlies. Dat is het geval in Zuid- en Oost-Europa maar ook in andere delen van Europa (bv. Frankrijk, Duitsland).
De langetermijntrends van het blad- of naaldverlies zijn in Europa voor de meeste boomsoorten toenemend. Dat betekent dat de gezondheidstoestand van de bossen tussen 2002 en 2022 verslechterd is.
Het vergelijken van cijfers tussen regio’s en landen onderling moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren. De boomsoortensamenstelling verschilt meestal en er zijn ook verschillen qua bodemeigenschappen, hoogteligging… Omdat bovendien niet overal exact dezelfde beoordelingsmethode gebruikt wordt, is de globale evolutie van de gezondheidstoestand relevanter.
Publicatiedatum: 2024-04-18T09:30:00+01:00
In plaats van een trendmodel is gekozen voor een gam model die een smoother door de punten trekt, en enkel het gemiddeld aantal beschadigde bosbomen per jaar is gebruikt voor de berekening van de index, in plaats van alle waarden van de 75 gemonitorde plots, met elk enkele tot vele bomen. De brondata is dus een percentage per jaar, die verondersteld worden getrokken te zijn uit een normale verdeling, eens gecorrigeerd voor de smoother over de jaren met een k-waarde van 5.
Grote wijzigingen in het aantal beschadigde bosbomen die over meerdere jaren gespreid zijn maken het moeilijk een uniforme trend te berekenen.
Broncode indicator: beschadigde_bosbomen.Rmd
Broncode metadata: metadata_beschadigde_bosbomen.Rmd
Beschrijving | Gegevens | Metadata |
---|---|---|
Brondata Vlaanderen | beschadigde_bosbomen.csv | beschadigde_bosbomen.yml |
Brondata Europa | vlaanderen_europa.csv | vlaanderen_europa.yml |