Publicatiedatum: 2022-07-07T10:00:00+01:00
De index van overwinterende watervogels voor de winter 2020/21 is de hoogste in 15 jaar. Dat is gedeeltelijk het gevolg van een langdurige vorstperiode in februari. Dit zorgde bij een aantal soorten voor een influx van vogels uit meer noordelijk gelegen gebieden en/of een later vertrek uit Vlaanderen.
De index van overwinterende watervogels is gebaseerd op het aantalsverloop van de tien belangrijkste soorten ganzen en eenden in Vlaanderen (bepaald op basis van zes midmaandelijkse tellingen per winter).
Sinds de winter van 1979-1980 worden in Vlaanderen elke winter zes midmaandelijkse tellingen uitgevoerd van oktober t/m maart (Devos e.a. 2020). De tellingen van kleine rietgans, kolgans, grauwe gans, smient, krakeend, wintertaling, pijlstaart, slobeend, tafeleend en wilde eend worden samengevoegd om de trendindex voor overwinterende watervogels te bepalen.
De aantallen overwinterende watervogels vertoonden een significant stijgende trend tot ongeveer 2005, waarna een lichte daling volgde. De index leek te stabiliseren rond de 390%. De indicatorwaarde voor de winter 2020/21 springt hier fors bovenuit en is de hoogste in 15 jaar. Dat is gedeeltelijk het gevolg van een langdurige vorstperiode in februari. Dit zorgde bij een aantal soorten tot een influx van vogels uit meer noordelijk gelegen gebieden en/of een later vertrek uit Vlaanderen. Daar waar nagenoeg alle watervogelsoorten in de jaren 1990 een toename kenden, zijn er de laatste 10 tot 15 jaar opvallende trendverschillen tussen de verschillende soorten. Kolgans en krakeend blijven toenemen. Tafeleend en pijlstaart kenden een sterke afname.
De trend van watervogels in Vlaanderen is een gecombineerd effect van de ontwikkelingen op Noordwest-Europees niveau en van regionale en lokale factoren (Devos en Onkelinx 2013). In Noordwest-Europa namen nagenoeg alle ganzen- en eendensoorten tijdens de voorbije 30 tot 40 jaar toe. Dit is een gevolg van enerzijds een betere bescherming van soorten en waterrijke gebieden (o.a. via de Europese Vogelrichtlijn), en anderzijds een toegenomen voedselaanbod. Na een jarenlange toename is meer recent bij heel wat soorten een afvlakking of kentering van die positieve trend merkbaar. Diverse studies tonen aan dat klimaatverandering een toenemende rol speelt in veranderingen in het Europese verspreidingsareaal (o.a. Lehikoinen e.a. 2013; MacLean e.a. 2008; Pavón-Jordán e.a. 2019).
Daarnaast worden de trends in Vlaanderen minstens gedeeltelijk bepaald door lokale veranderingen in onder meer waterkwaliteit, menselijke activiteiten en natuurbeheer en -ontwikkeling. Deze factoren kunnen een grote invloed uitoefenen op de draagkracht van gebieden voor watervogels, in hoofdzaak via wijzigingen in het voedselaanbod, zoals o.a. vastgesteld langs de Zeeschelde.
Publicatiedatum: 2022-07-07T10:00:00+01:00
In een eerste stap sommeren we voor elke maandelijkse telling (periode oktober-maart) alle getelde exemplaren van een soort over alle watervogelgebieden in Vlaanderen. Dit geeft een maandelijks totaalcijfer per soort. Vervolgens berekenen we voor elke soort het seizoensgemiddelde: het gemiddelde aantal per soort over de zes tellingen in een bepaalde winter. De index van een soort is het seizoensgemiddelde van een bepaalde winter gedeeld door het seizoensgemiddelde van de winter 1991-1992 (met indexwaarde 100).
De watervogelindex is de gemiddelde index van tien soorten.
Beschrijving | Gegevens | Metadata |
---|---|---|
Index voor de individuele soorten | ruwe_data.tsv | ruwe_data.yml |
Gemiddelde index van overwinterende watervogels | gemiddelde.tsv | gemiddelde.yml |