Een aantal bekende voorbeelden zijn: de Japanse duizendknoop, de reuzenberenklauw, de Aziatische hoornaar, de Chinese wolhandkrab en de Chinese muntjak. De socio-economische impact van invasieve soorten is hoog, zowel in termen van directe schade als indirecte (beheer)kosten. De jaarlijkse kosten werden voor Europa conservatief geschat op 12 miljard euro. Vlaanderen vormt als logistiek en economisch knooppunt een invasiehotspot en de economische kost is naar verwachting navenant. Invasieve uitheemse soorten kunnen leiden tot stijgende risico's voor ecologie, economie en volksgezondheid, en vragen een aanpak op maat. In Vlaanderen wordt al langer geïnvesteerd in het beheer van invasieve soorten en voor terreinbeheerders is de bestrijding van invasieve soorten in natuurreservaten, openbaar groen, waterlopen en het publieke domein een dagelijkse praktijk.
De Europese verordening betreffende invasieve, uitheemse soorten(EU-verordening 1143/2014) wil de introductie, verspreiding en impact van invasieve uitheemse soorten in Europa beperken. De verordening is ambitieus en bestrijkt maatregelen van preventie tot beheer voor een veelheid aan soorten op de zogenaamde Unielijst, de lijst met zorgwekkende invasieve, uitheemse soorten voor de EU. Na een derde update van de lijst in 2022, staan er nu 88 invasieve soorten op de lijst. In 2025 ligt een voorstel voor 30 bijkomende soorten ter stemming voor. Daarvan zijn er al minstens 46 in Vlaanderen waargenomen en van 28 soorten zijn reeds populaties gevestigd (natuurrapport, PrIUS rapport). De aantallen blijven jaar na jaar stijgen. De EU-verordening legt Vlaanderen een aantal verplichtingen op rond preventie en beheer. Tegelijkertijd stelt ze rapportageverplichtingen, die in 2025 aan de orde zijn. Het INBO opereert hiervoor binnen de krijtlijnen van een samenwerkingsakkoord met andere Belgische overheden en financiert mee het Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat Invasieve Uitheemse Soorten.
Het programma ‘invasieve uitheemse soorten’ heeft als één van zijn doelstellingen om een geïntegreerde meerjarenaanpak mogelijk te maken voor de prioritaire invasieve uitheemse soorten in Vlaanderen. Het programma ondersteunt daarom terreinacties door samenwerking met alle betrokken actoren te faciliteren, met als doel de effectiviteit en kostenefficiëntie van monitoring en bestrijding te verhogen. Daarnaast draagt het programma bij aan efficiënte kennisdeling en coördinatie van initiatieven rond soortenbeleid en bestrijding van prioritaire invasieve uitheemse soorten.
Binnen dit programma zijn er vijf belangrijke pijlers:
- Monitoring, surveillance en open data (pijler 1). Dit zijn alle acties om introducties van invasieve soorten te detecteren, de verspreiding en trends op te volgen en data toegankelijk te maken voor beheerders en onderzoekers. Het INBO ontwikkelt hiervoor een monitoringskader en -methoden, en deelt zijn kennis met andere actoren. Passieve surveillance met burgerwetenschap (citizen science) vormt hierin een belangrijke component, in aanvulling op professionele monitoring. Binnen deze pijler onderhoudt het INBO een register met informatie over introductiewegen, publiceert het INBO zoveel mogelijk open datasets, en investeert het in portaalsites voor de ontsluiting daarvan. Het INBO werkt hiervoor samen met andere Belgische instellingen en ondersteunt de rapportage naar Europa.
- Risicobeheer en beheerevaluatie (pijler 2). Beheerders hebben nood aan haalbare en zinvolle beheermaatregelen, die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Dergelijk levert basisinformatie voor beslissingen over beheer, voor codes goede praktijk, voor innovatieve technieken, voor populatie-ecologische impact en voor (kosten)effectiviteit van beheermaatregelen. Deze kennis wordt uitgewisseld in netwerken met beheerders, beleidsmakers en wetenschappers. De registratie van beheermaatregelen vormt een belangrijke activiteit in deze pijler, en is gelinkt met de rapportageverplichtingen van de EU-verordening.
- Impact- en risicoanalyse (Pijler 3) is nauw verbonden met de voorgaande pijlers. Hierbij gaat het om het detecteren van trends, het voorspellen van welke soorten we in de toekomst kunnen verwachten, bijvoorbeeld onder invloed van klimaatwijziging, en welke impact ze kunnen hebben op de biodiversiteit. Het INBO vult deze pijler in via horizonscans, risicobeoordelingen en ad hoc adviezen.
- Systeemgericht onderzoek naar de weerbaarheid van ecosystemen (pijler 4). Problemen met invasieve soorten zijn vaak een symptoom van een slechte milieukwaliteit, of ontstaan zich na ingrepen in habitats en ecosystemen. Een holistische, procesgerichte aanpak biedt kansen voor het mitigeren van invasies door het weerbaarder maken van ecosystemen. Voor dit onderzoek kijken we vooral naar samenwerking met universiteiten (bv. doctoraatsonderzoek), buitenlandse instellingen en netwerken.
- Human dimensions van biologische invasies (pijler 5). De mens staat doorgaans aan de basis van het probleem van biologische invasies maar maakt tegelijk ook deel uit van de oplossing. Betrokkenheid van belanghebbenden is een belangrijke randvoorwaarde voor succesvolle preventie en beheer. Het begrijpen van de percepties van stakeholders vergt onderzoek naar human dimensions van biologische invasies . Voor dit onderzoek zetten we eveneens in op samenwerking met buitenlandse instellingen en netwerken.