Gedaan met laden. U bevindt zich op: Monitoring van digitale toestellen Veiligheid, privacy & welbevinden

Monitoring van digitale toestellen

Veel scholen zijn op zoek naar hulpmiddelen om leerlingen te helpen hun focus te bewaren tijdens de les en om hen efficiënt van een afstand te ondersteunen. De software waaraan scholen dan het meeste denken, is monitoringssoftware.

Wat is monitoringssoftware?

Met monitoringssoftware kunnen je leraren tijdens hun lessen toezicht houden op de digitale toestellen van hun leerlingen. Of dat nu in de klas is of via afstandsonderwijs. Ze kunnen niet alleen meekijken op de schermen, ze kunnen ook feedback doorsturen, websites of apps delen, testen verdelen en de schermen vergrendelen. Ze kunnen schermen vergrendelen als ze willen dat hun leerlingen niet meer op hun digitale toestel kunnen werken en met hun volle aandacht bij de les zijn.

Let op: toezicht houden via monitoringssoftware is niet hetzelfde als online proctoring. Via online proctoring kunnen je leraren hun leerlingen controleren terwijl ze online een toets aan het maken zijn.

Heb je monitoringssoftware echt nodig?

© Salim Hanzaz/iStock/Getty Images Plus/Via Getty Images

Leraren halen heel wat voordelen uit monitoringssoftware, maar je moet als school beseffen dat je daarmee aan de privacy van je leerlingen raakt. Want je verzamelt gegevens van minderjarigen. Je moet je de vraag stellen of dat wel in verhouding staat tot het doel dat je wilt bereiken.

Als je voor monitoringssoftware kiest, kun je dat het best ook opnemen in je schooleigen visie, je ICT-beleidsplan en je schoolreglement. Je moet er dan als school over waken dat je je leerlingen niet gewend maakt aan online controle.

We geven je een concreet voorbeeld van wanneer monitoringssoftware niet in verhouding staat tot je doel. Is er een groep met leerlingen die tijdens de les altijd met andere dingen bezig zijn op hun digitale toestel? Dan kun je eraan denken om hen te monitoren. De schermen van álle leerlingen kunnen bekijken en blokkeren, staat dan niet in verhouding tot wat je wilt bereiken.

Volgens de GDPR-wetgeving moet je altijd objectief kunnen verantwoorden waarom je een bepaalde groep leerlingen monitort.

De privacy van je leerlingen boven alles

Het is niet de bedoeling dat je leraren onbeperkt toegang hebben tot de digitale toestellen van je leerlingen. Daarom moet je je keuze voor monitoringssoftware op voorhand goed onderbouwen en het gebruik van de software alleen toestaan tijdens lesmomenten. Het is niet de bedoeling dat je leraren meekijken op de schermen van je leerlingen tijdens pauzes of wanneer ze thuis hun huiswerk aan het maken zijn. Tenminste: niet zonder de uitdrukkelijke en vrije toestemming van je leerlingen.

Check de functies van de software

Je moet ook altijd bekijken welke functies je monitoringssoftware heeft en welke je nodig hebt om te bereiken wat je wilt. Als een leraar een leerling controleert via software, dan moet dat voor die leerling meteen duidelijk zijn via bijvoorbeeld een duidelijke melding of een andere schermkleur.

Controleer welke data de software verzamelt

© Sommersby/iStock/Getty Images Plus/Via Getty Images

Het kan zijn dat de software statistieken bijhoudt en dat je dat niet wilt. Je moet er dan ook sterk op letten dat de software naast de gegevens die nodig zijn om te monitoren geen andere gegevens van de computer en de leerling verzamelt en bijhoudt. Dat kun je het best mee opnemen in de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB of DPIA) waarin je samen met de data privacy officer (DPO) van je school vooraf de privacyrisico’s van de gegevensverwerking in kaart brengt. De wegwijzer GDPR(PDF bestand opent in nieuw venster) van het kenniscentrum Digisprong kan je daarbij helpen

Stappenplan: zo ga je met monitoringssoftware aan de slag

Gebruik het stappenplan om bewust en op een structurele manier met monitoringssoftware aan de slag te gaan.

  • Stap 1

    Kun je met digitale toestellen je klas ook zonder monitoringssoftware beheren? Als dat met monitoringssoftware veel beter gaat, moet je gedragsregels opmaken (zie punt 7). Zo zijn voor iedereen de regels duidelijk.

  • Stap 2

    Je keuze voor monitoringssoftware hangt ook af van het doel. Tijdens een pauze of na de schooluren is het niet nodig om je leerlingen te controleren. Wil je tijdens de les meekijken of je leerlingen effectief met je opdracht bezig zijn? Wil je hun schermen blokkeren zodat je hun volle aandacht hebt? Dan kan een bepaalde mate van controle relevant zijn.

  • Stap 3

    Als je voor monitoringssoftware kiest, kun je dat het best in je schoolreglement opnemen. Als dat niet kan, moet je overwegen om het gebruik van de software opnieuw te evalueren.

  • Stap 4

    Zoals we al zeiden, loop je met monitoringssoftware het risico dat je de privacy van je leerlingen schendt. Zodra je een nieuwe technologie gebruikt om gegevens te verwerken en die verwerking waarschijnlijk een hoog risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van je leerlingen, ben je verplicht om een GEB of DPIA op te stellen. Een GEB geeft inzicht in de risico’s van die gegevensverwerking voor je leerlingen en de maatregelen die je neemt om die risico’s af te dekken. Blijven de risico’s te groot, dan mag je geen online monitoring invoeren. De Vlaamse overheid heeft een handig sjabloon om een GEB op te maken.

  • Stap 5

    Heb je stappen 1 tot 4 doorlopen en wil je monitoringssoftware inzetten? Kies dan zeker de juiste software met ook de juiste instellingen. In de ‘Richtlijnen bij gebruik van digitale middelen in het onderwijs’ van de Vlaamse Toezichtcommissie vind je belangrijke aandachtspunten om in je keuze rekening mee te houden.

  • Stap 6

    Sluit een verwerkersovereenkomst af met de leverancier van je monitoringssoftware. Die overeenkomst garandeert dat je leverancier de persoonsgegevens volgens de AVG verwerkt. Op de website ‘Privacy in het onderwijs(opent in nieuw venster)’ vind je meer uitleg en een modelovereenkomst. Laat je daarbij helpen door het aanspreekpunt voor informatieveiligheid in je school of de Data Privacy Officer (DPO) van je school(bestuur) of koepel.

  • Stap 7

    Je leraren krijgen via monitoringssoftware toegang tot de persoonlijke toestellen van je leerlingen. Daarom kun je beter gedragsregels vastleggen. Die bepalen hoe je leraren moeten omgaan met de informatie en de monitoringssoftware. Wanneer mogen je leraren de software inzetten in de les? Wat moeten je leraren doen als ze een leerling verdenken van fraude? In hoeverre mogen ze een leerling daarover aanspreken? Vraag bij je onderwijskoepel of er al gedragsregels zijn die je kunt gebruiken.

  • Stap 8

    Breng je leerlingen en ouders op de hoogte voor je met monitoringssoftware begint. Doe dit zeker in het schoolreglement (zie punt 3). Hoe gebeurt die online controle? Wat doe je als school met de informatie die de leraren zien? Organiseer op voorhand ook een oefenmoment om je leerlingen met monitoringssoftware vertrouwd te maken.