Definitie

Een ventilatiezone wordt opgesplitst in 1 of meerdere energiesectoren, afhankelijk van de aanwezige opwekkings- en afgiftetoestellen voor verwarming en koeling.

Een bestaat uit ruimten die tot eenzelfde ventilatiezone behoren en die door eenzelfde opwekkingstoestel (of combinatie van toestellen) verwarmd en gekoeld worden.

Afspraken

  • Een verdere opsplitsing in energiesectoren is nodig als er verschillende opwekkingstoestellen zijn voor verwarming en koeling.
  • De ruimten in de moeten ook van hetzelfde warmteafgiftesysteem voorzien zijn tenzij, in het geval van , met het afgiftesysteem met het slechtste rendement gerekend wordt.
  • Een energiesector kan zich niet over verschillende ventilatiezones uitstrekken. Er zijn dus minstens evenveel energiesectoren als ventilatiezones in een .
  • Een die grenst aan twee of meerdere energiesectoren moet altijd in haar totaliteit toegekend worden aan 1 energiesector.

Combinatie van plaatselijke en centrale verwarming

  • Als in een ruimte wordt toegepast (bijvoorbeeld: lokale elektrische weerstandsverwarming) én er ook warmteafgifte-elementen van een centraal verwarmingssysteem aanwezig zijn, dan laat u bij de bepaling van de energieprestatie het centrale verwarmingssysteem in deze ruimte buiten beschouwing. U kijkt enkel naar de kenmerken van het plaatselijke systeem.

Dit geldt alleen voor gebouwgebonden elektrische verwarming. Niet-gebouwgebonden elektrische verwarming mag verwaarloosd worden.

Praktisch: er moet een energiesector gecreëerd worden voor de delen die alleen door het centrale verwarmingssysteem worden bediend en een energiesector voor de delen waar een centraal en lokaal verwarmingssysteem wordt gecombineerd. In deze laatste energiesector beschouwt u alleen het lokaal verwarmingssysteem.

  • Voor open haarden, sfeerhaarden en houtkachels wordt het centrale verwarmingssysteem beschouwd. Sfeerhaarden worden voornamelijk ingeschakeld voor de gezelligheid van een zichtbare vlam. De warmteafgifte is hierbij slechts bijkomstig.

EPB-eenheid zonder verwarming

Onverwarmde ruimten

Als in de ruimten voorkomen die niet van een warmteafgiftesysteem voorzien zijn (bijvoorbeeld: WC, gang, bergruimte), wijst u die toe aan een energiesector van een aangrenzende ruimte op dezelfde verdieping. U neemt hiervoor de ruimte vanwaar de toevoerlucht afkomstig is (bijvoorbeeld: een doorstroomruimte, een afvoerruimte).

Onverwarmde verdieping

U mag een volledig onverwarmde verdieping samennemen met de energiesector van een aangrenzende verdieping. Deze situatie komt vaak voor bij woningen waar de slaapkamers niet verwarmd worden.

Onverwarmde EPB-eenheid of energiesector

Als de EPB-eenheid niet wordt verwarmd, d.w.z. in de ganse EPB-eenheid is geen enkele ruimte voorzien van een warmteafgiftesysteem, dan duidt u in de software ‘geen verwarmingssysteem’ aan. De software rekent dan, bij conventie, met plaatselijke elektrische convectoren met elektronische regeling in elke ruimte. Hetzelfde geldt voor een onverwarmde energiesector: hier duidt u ook ‘geen verwarmingssysteem’ aan in de software.