Nieuws

Terug naar overzicht

Bestrijding van Afrikaanse klauwkikkers - blog van Marco Morbidelli

Van de bergen in Italië naar een stage bij het INBO

Nadat ik in december 2022 in Italië mijn masterdiploma natuurwetenschappen aan de Universiteit van Florence had behaald, kreeg ik een beurs om het werk dat ik voor mijn proefschrift was begonnen voort te zetten. Concreet betekent dat dat ik de bemonstering van de Italiaanse rivierkreeft kan verder zetten in het Nationaal Park Foreste Casentinesi, een prachtig bergachtig en bosrijk beschermd gebied dat de regio's Toscane en Emilia Romagna doorkruist. Ik hou van mijn werk, omdat ik zowel probeer te begrijpen hoe ik deze soort - die lijdt onder de invasie van Noord-Amerikaanse soorten, zoals de rode moeraskreeft en de wasbeer – kan helpen, als om het veldwerk. Met de laarzen in de modder of met een waadpak door het water? Dat maakt voor mij het onderzoek compleet.  

Maar omdat dit veldwerk pas begint in mei 2023, wanneer de temperaturen weer wat hoger zijn en de kreeftenbemonstering meer kans op slagen heeft, bedacht ik dat ik de tijd tussendoor wel kon besteden aan een opleiding in natuurbehoud en -beheer. Dus pakte ik mijn koffers en vertrok naar België voor een stage bij het INBO. Het INBO is een overheidsinstelling waar ik nog nooit van had gehoord, in een land waar ik nog nooit was geweest, maar met sterke wetenschappelijke profielen en goede referenties, zo verzekerde mijn (ex-)promotor aan de universiteit. En zo verruilde ik Florence voor België.

Cappuccino in Gent, een skipiste bij Mesen

Ik kwam terecht Gent. En dat beviel me, vanwege de grachten, kastelen, chocolade en "frieten", meteen. Mijn begeleider, Tim Adriaens, sprak met me af in de meest authentieke koffiebar van de stad voor een cappuccino. Misschien wilde hij me op die manier nog wat Italiaanse sfeer meegeven. Ik was erg benieuwd naar wat Tim voor mij in petto had, ook al hadden we elkaar aardig wat gemaild voorafgaand aan mijn stage. Al snel bleek dat de vier weken die ik in België zou doorbrengen, goed gevuld zouden zijn. Veldwerk, vergaderingen en gegevensanalyse… Ik zou me duidelijk niet vervelen. Mijn belangrijkste taak was vanaf het begin duidelijk: de follow-up van een poging tot snelle uitroeiing van een ongewenste nieuwkomer in het noorden van België. Of om het dier meteen een naam te geven: de Afrikaanse klauwkikker.

Meteen al de volgende dag gingen we naar het uiterste zuiden van West-Vlaanderen: Mesen. Mesen blijkt het kleinste stadje van België te zijn, heeft een indrukwekkende kathedraal en een "frietkot" op het marktplein (Belgischer kan het echt niet worden!). Tijdens de reis observeerde ik het vlakke landschap en wat me opviel was dat Vlaanderen bestaat uit een overwegend agrarisch landschap met akkers en dorpjes langs de weg, en heel weinig bomen. Even moest ik denken aan de beboste bergen die ik in Italië gewend ben, tot er ineens een hoog en extravagant bouwwerk opdoemde langs de weg naar Mesen. Tim lachte en vertelde me dat dit een overdekte skipiste is. Eerst dacht ik dat het een grap was of misschien begreep ik het verkeerd, maar er is dus echt een overdekte skipiste vlakbij Mesen. Wat een bijzondere ervaring moet het zijn om op een zomerse zondag te skiën op een kunstmatige helling te midden van het Belgische platteland…

Oorlogskraters

Aangekomen op het terrein waar ik mijn eerste veldwerk zou verrichten in en nabij poelen in landbouwpercelen, besefte ik dat de ronde vorm van de poelen naar alle waarschijnlijkheid het gevolg is van de ontploffing van een bom tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het is niet ongewoon om in deze streek plassen of poelen te zien die ontstaan zijn door bominslagen. Het hele gebied is getroffen door de oorlog, en dat verklaart meteen ook het kale, boomloze landschap. Ondanks mijn eerdere ervaringen met aquatische nieuwkomers, kan ik me moeilijk voorstellen hoe soorten, zelfs de meest winterharde, kunnen overleven in de ecologische woestenij die ik hier aantref. En toch vindt hier vandaag, op een zeer regenachtige ochtend in januari 2023, een belangrijke actie plaats voor het behoud van de biodiversiteit. Een nieuwe, vreemde en invasieve soort bedreigt de biodiversiteit in en om Mesen: de Afrikaanse klauwkikker, met de wetenschappelijke naam Xenopus laevis.

   

Een nieuwe uitvalsbasis

Afrikaanse klauwkikkers waren eerder Wallonië en het zuiden van de provincie West-Vlaanderen binnen gedrongen. Er zijn in de buurt van Mesen drie vijvers gevonden waar de kikker zich voortplant. Hoogstwaarschijnlijk is de soort er gekomen omdat iemand, net voor de coronapandemie, de inhoud van zijn aquarium dumpte in een vijver in Armentières, een rustig dorpje net over de grens met Frankrijk. De omstandigheden doen de rest: de kikkers zijn goede verspreiders, maken gebruik van een uitgebreid hydrografisch netwerk (inclusief de Leie), storen zich niet aan een spinnenweb van administratieve nationale en regionale grenzen... Kortom, de grens Vlaanderen-Wallonië-Frankrijk bleek een ideale uitvalsbasis voor deze nieuwe indringer.

Uitheemse soort met drie klauwen

Hoe komt de Afrikaanse klauwkikker eigenlijk aan zijn naam? Dat is eenvoudig: hij heeft drie korte klauwen aan elke achterpoot waarmee hij voedsel kan openrijten en verscheuren. De kikker behoort tot de familie Pipidae; ze hebben geen tong, geen tanden en moeten dus hun voedsel opzuigen. Om het voedsel hapklaar te maken, gebruiken ze de klauwen aan de achterpoten en de klauwloze voorpoten. De naam verraadt bovendien de heimat van de soort: deze kikker komt uit Afrika, meer precies uit het gebied ten zuiden van de Sahara. Rest de vraag: hoe komt een soort uit sub-Sahara terecht in Mesen? Dat lukte uiteraard niet vanzelf, maar gebeurde met hulp van de mens. Mensen importeerden het dier als aquariumdier, maar het dier wordt ook in labo’s gebruikt voor biomedische proeven. Daar leven klauwkikkers in gecontroleerde omgevingen, maar soms gaat het mis en ontsnappen de dieren of worden ze uitgezet. Op die manier komen ze in de natuur terecht. Dat is voor de Afrikaanse klauwkikker geen evidentie: de voordelen van het leven in een aquarium vallen weg en de soort heeft het vaak moeilijk om te overleven in de vrije natuur. De kikker is als soort niet geëvolueerd om zich aan te passen aan een natuurlijke, vaak barre omgeving. Maar hier en daar overleeft een enkeling die zich kan voortplanten. Gebeurt dat, dan neemt de soort jaar na jaar in aantal toe en moeten de (sub)adulte dieren op een bepaald moment wegtrekken naar andere plaatsen (vijvers, plassen, poelen, …) om daar een nieuwe stek te koloniseren en om zich voort te planten.

   

Uitheems en invasief

En daar ontstaat het probleem. Wanneer inheemse soorten niet in staat zijn om te concurreren met een uitheemse soort als het op voedsel of ruimte aankomt, of als de nieuwkomer op de inheemse soort aast, dan is vroeg of laat de inheemse soort de dupe. Is dat het geval, dan spreken we niet langer over een uitheemse soort, maar over een invasieve uitheemse soort. Dat geldt vast en zeker voor de Afrikaanse klauwkikker, zo stelden onderzoekers vast in verschillende Europese landen. De klauwkikker belaagt inheemse amfibiesoorten zoals salamanders en hun larven en voert de druk op het leefgebied op. Inheemse salamanderlarven kunnen bijvoorbeeld een bepaald gebied verlaten om aan de predatiedruk van klauwkikkers te ontsnappen. De Afrikaanse klauwkikker heeft bovendien ook een negatieve impact op ongewervelden en zoöplankton; belangrijke voedselbronnen voor inheemse waterfauna zoals vissen en amfibieën. Afrikaanse klauwkikkers dragen bovendien ziektes met zich mee (zoals de chytride schimmel en het Ranavirus) waar ze zelf geen hinder van ondervinden, maar die wel dodelijk zijn voor inheemse amfibieën.
Dat zijn drie stevige redenen die ertoe hebben geleid dat de soort - na een uitgebreide risicobeoordeling - werd toegevoegd aan de EU-lijst van invasieve uitheemse soorten. Dat zijn soorten waarvan de EU het belangrijk vindt dat ze strikt worden opgevolgd. De hieraan gekoppelde Europese wetgeving houdt een verbod in op het verdelen en houden van invasieve soorten en verplicht landen tot snelle uitroeiingsmaatregelen waar en wanneer deze soorten opduiken. De grootste populaties van de Afrikaanse klauwkikker in Europa komen voor in Frankrijk en Portugal, waar de soort wordt beheerd, en op Sicilië. Uit modellen voor de verspreiding van de soort blijkt dat het Europese klimaat steeds geschikter zal worden voor vestiging van de soort. Het is dus alle hens aan dek om deze invasieve uitheemse soort te stoppen in zijn opmars voor hij onze biodiversiteit (nog meer) schade toebrengt.

e-DNA onderzoek om Afrikaanse klauwkikkers op te sporen

Laat ons even teruggaan naar Mesen. Na de ontdekking van een populatie Afrikaanse klauwkikkers in een vijver in het nabijgelegen Armentières, troffen wetenschappers van het INBO deze soort in 2021 ook aan in West-Vlaanderen. De kikker bleek aanwezig te zijn in drie verschillende vijvers in een landbouwgebied dicht bij de grens met Wallonië en Frankrijk. Er werd onmiddellijk tot actie overgegaan: met behulp van omgevings-DNA, waarmee detectie op basis van watermonsters mogelijk is, werden diverse waterpartijen gescand om te kijken waar de klauwkikkers vandaan kwamen. Via welke waterweg raken de kikkers tot in Vlaanderen? Het e-DNA onderzoek leverde op dat moment echter geen resultaat op: er waren geen sporen van klauwkikker te vinden in het onderzochte water. Maar niet veel later bleek dat er in de verkeerde buurt was gezocht: de kikker verspreidde zich blijkbaar via de Leie en nam een kleinere zijrivier om stroomopwaarts te zwemmen, de Douvebeek (foto onder). In 2022 werd een nieuw e-DNA onderzoek uitgevoerd (dit keer met positief detectieresultaat) en werden de kikkers op verschillende plaatsen waargenomen, waaronder drie vijvers waar voortplanting werd vastgesteld.

Snel detecteren, gericht en hard optreden

Omdat het de eerste keer was dat de Afrikaanse klauwkikker in Vlaanderen werd aangetroffen, werd besloten snel te handelen om een mogelijke verdere invasie te stoppen. Dit soort snelle aanpak noemen we early detection & rapid response. Door snel en gericht invasieve uitheemse soorten op te sporen en ze daarna gericht te beheren, kan de verdere opmars worden gestopt. Deze praktijk is van fundamenteel belang om met weinig geld en energie een soort te verwijderen en om bovendien veel meer dierenleed te voorkomen. Stel de aanpak uit en de populaties zullen veel groter worden, zodat meer geld nodig is voor verwijdering of beheer met een lagere kans op succes. De spelregels zijn daarom vrij eenvoudig: neem onmiddellijk actie, ga voor een harde en gerichte aanpak en dat levert met een minimale inspanning een maximale opbrengst op.

Nieuwe methode

Maar dan komt de grote vraag: hoe verwijder je Afrikaanse klauwkikkers die zich gevestigd hebben in één of meerdere poelen? Wel, het antwoord is niet eenvoudig. Het INBO, het Agentschap voor Natuur & Bos en Natuurwerk vzw besloten om een vrij uitdagende methode toe te passen. Deze methode werd nooit eerder toegepast om Afrikaanse klauwkikkers uit te roeien, maar wordt wel vaak gebruikt in de aquacultuur om vijvers na de visvangst te steriliseren zodat ze vrij zijn van biota en ziekten. De methode werd ook eerder met succes gebruikt voor de uitroeiing van invasieve rivierkreeften in Frankrijk. Maar ja, kikkers zijn geen kreeften of vissen, dus het was nog maar de vraag hoe de Afrikaanse klauwkikkers in Mesen zouden reageren op de voorgestelde methode. Ik leg je in de volgende alinea’s graag uit we te werk gingen bij de bestrijding, stap voor stap.

Leegpompen en plaatsen van een ‘kikkeromheining’

Op de eerste dag van mijn veldwerk waren de omstandigheden nogal zwaar. Het had al dagen hard geregend. Het gebied rond de vijvers was erg modderig. Ik droeg een waadpak, niet om het water in te gaan zoals ik gewend ben, maar gewoon om door de modder te kunnen ploeteren. Op sommige plekken was er zoveel modder dat ik bijna tot aan mijn knieën wegzakte. Bovendien was het echt koud en dat maakte het veldwerk minder evident. De boterham die ik voor de lunch had meegenomen bracht gelukkig wat verlichting...

De eerste stap die nodig was voor het bestrijden van Afrikaanse klauwkikkers in Mesen is het leegpompen van de vijvers. Dat gebeurt met behulp van een hydraulische pomp die is aangesloten op een dieselgenerator. Wanneer het waterpeil daalt, dan voelen de kikkers dat het hydro-regime verandert en proberen ze uit het water te komen om een meer geschikte plaats te vinden. Op die manier verraden ze hun schuil- of verstopplaats. Om te voorkomen dat ze uit de vijver ontsnappen en zich gaan verplaatsen over land, werd vooraf een ‘kikkeromheining’ geplaatst rondom de vijver. Bovendien stonden er heel wat emmers langs de omheining, waardoor individuen die een uitgang of ingang langs het hek probeerden te vinden, in een emmer vielen en konden worden gerecupereerd. Er werden ook emmers aan de buitenkant van de omheining geplaatst om eventuele inheemse padden, salamanders of kikkers die op weg waren naar een behandelde vijver te onderscheppen. En die emmers vingen ook nieuwe Afrikaanse klauwkikkers op die uit de Douvebeek klauterden en zo de vijver trachtten binnen te komen.

        

Het bleef maar regenen en op een bepaald moment kwam ook felle wind opzetten. Dat was niet bepaald bevorderlijk voor het veldwerk. Net op het moment dat ik mijn vingertoppen nog amper voelde door de kou, riep een van de jongens van Natuurwerk vzw (het maatwerkbedrijf dat instaat voor de uitvoering van de werken) me toe: "Welkom in België!". Ik kom uit een land met een heel ander klimaat en de kou speelde me daadwerkelijk parten. Toen ik vervolgens met mijn smartphone enkele foto’s wilde nemen voor een verslag, bleek dat ik de toetsen van mijn toestel amper kon aanraken. Ik had duidelijk nog wat tijd nodig om me aan te passen aan het Belgische (bij tijden gure) weer.

Aanbrengen van ongebluste kalk

Twee dagen later was het waterpeil voldoende gedaald om over te gaan tot de volgende stap: het aanbrengen van calciumoxide. Dit is vaak beter gekend onder de naam ‘ongebluste kalk’. Het is een chemische verbinding die eruit ziet als een wit poeder en die, eenmaal toegevoegd aan het water, de pH-waarde aanzienlijk verhoogt waardoor het water ongeschikt wordt voor Afrikaanse klauwkikkers. Het is een gevaarlijk product dat het gebruik van een veiligheidsuitrusting (overall, handschoenen en bril) vereist. Bij een zeer hoge pH-waarde, waarbij ook de ongebluste kalk op de oever wordt aangebracht, sterven alle Afrikaanse klauwkikkers in de vijver. Na enige tijd, wanneer regenwater de vijvers weer aanvult, zal de pH-waarde weer zakken tot de normale waarde en zal het calciumoxide reageren tot kooldioxide en water. Het milieu keert terug naar zijn oorspronkelijke staat zodat inheemse dieren en planten de vijver weer veilig kunnen koloniseren, maar deze keer zonder dat er Afrikaanse klauwkikkers als gevaarlijke predatoren aanwezig zijn.

   

Werken met ongebluste kalk is een vrij drastische methode, maar we kozen bewust voor deze methode omdat ze bekend staat als zeer effectief. Volwassen, pas gemetamorfoseerde en jonge kikkers houden zich op in de modder, waardoor ze bijna onmogelijk te bereiken zijn met klassieke vangmethoden zoals elektrovissen of het gebruik van netten. Ten tweede is de actie snel: de pH moet slechts 48 uur boven waarde 12 uitkomen. En dat was in dit geval essentieel, want de behandelde vijvers worden gebruikt door boeren die toestemming moeten geven om werken uit te voeren in hun poelen. Zij laten hun koeien namelijk van het water in de poelen drinken, dus de vijvers moesten snel weer gebruikt kunnen worden en teruggebracht worden in hun oorspronkelijke staat. Ten derde is het ecosysteem in een paar weken na de behandeling terug stabiel. De werken worden om die reden ook in januari uitgevoerd: de meeste inheemse kikkers, padden en salamanders beginnen het voortplantingsseizoen al over een paar weken en tegen die tijd mag van de ongebluste kalk geen spoor meer te vinden zijn in de behandelde vijvers.

Geen plezier in het doden van dieren

Het werd me al snel duidelijk dat wat een eenvoudige en snelle uitroeiing lijkt, in werkelijkheid een grote uitdaging is die toewijding, tijd, mensen, geld en goede weersomstandigheden vergt. De aanpak is drastisch, maar toch is dat wat onze inheemse biodiversiteit nodig heeft en verdient. Het viel me op dat de mensen die de werken uitvoerden in Mesen, zich bewust waren van het feit dat er kikkers gedood werden en dat de dieren hier zelf ook niet om gevraagd hebben. Het is door menselijk toedoen dat de klauwkikkers hier terecht kwamen; de dieren zelf zijn zich van geen kwaad bewust wanneer ze zich te goed doen aan inheemse amfibieën of ziektes verspreiden. Niemand in Mesen had plezier in het doden van Afrikaanse klauwkikkers, maar iedereen schaart zich achter hetzelfde doel: het voorkomen van een opmars van deze uitheemse invasieve soort. Wordt deze invasie niet voorkomen, dan is de schade voor onze inheemse biodiversiteit niet te overzien en zouden we op termijn nog meer klauwkikkers moeten doden, met gevolgen die veel verder reiken dan de eventuele beperkte nevenschade die door de huidige beheeractie wordt veroorzaakt.

Follow-up

Een week later keren we terug naar Mesen. We zijn er voor de follow-up: gevangen kikkers worden gemeten en geweten, er worden minuscule stukjes zwemvlies weggeknipt voor DNA-onderzoek, en de kikkers worden geswabd (afgeveegd met een staafje voor onderzoek) om te controleren of ze drager zijn van ziektes. Bovendien zijn we hier vandaag ook voor communicatie. Communicatie is een bijzonder belangrijk onderdeel bij een thema als invasieve uitheemse soorten. Het is van cruciaal belang om iedereen op de hoogte te brengen van de beschermingsinspanningen die worden geleverd en van waarom dit moet gebeuren. Net daarom schrijf ik ook deze blog. En ja, ik ben blij dat u die alvast tot hier gelezen hebt.
Ik werd bovendien geïnterviewd door een collega van het INBO-communicatieteam in het kader van een filmpje over de Afrikaanse klauwkikker. Eerlijk? Ik vond dat niet eenvoudig. Het is niet zozeer dat ik bang ben om voor een camera te spreken, maar een opname doen in een andere taal dan je moedertaal is ver van evident, zo ondervond ik. Maar de opname bleek prima, zo werd me gegarandeerd. Het resultaat kan je binnenkort zien op de sociale media van het INBO.

Delicaat evenwicht

Tot slot wil ik nog even het volgende beklemtonen: alle in het wild levende dieren, planten en andere levende wezens zijn met elkaar verbonden. Er bestaan tal van relaties tussen hen: de ene soort eet de andere, een soort kan nuttig zijn voor het creëren van een nieuwe habitat, of een soort kan een parasiet zijn, enzovoort. Al deze verbanden vormen een denkbeeldig vervlochten ecologisch netwerk, dat in stand wordt gehouden door een ongelooflijk fascinerend maar tegelijkertijd zeer delicaat evenwicht. Invasieve uitheemse soorten dreigen dat evenwicht te verstoren, maar het is net die balans die van fundamenteel belang is om de natuur en de biodiversiteit gezond te houden. Enkel op deze manier kan de natuur de processen verder zetten die op hun beurt essentieel zijn voor ONS LEVEN op deze planeet.

Meer informatie over het beheer van invasieve uitheemse soorten vind je bij ons onderzoeksdomein Invasieve soorten en bij de EU campagne Beware of Aliens