Burgerwetenschap essentieel voor het beleid rond invasieve soorten
Citizen science of burgerwetenschap inschakelen in de context van invasieve soorten biedt allerlei voordelen: publieke deelname aan onderzoek en beheer verhoogt het bewustzijn, de betrokkenheid, het draagvlak voor beheer en ook de wetenschappelijke kennis.
Een recente studie van 103 initiatieven in 41 landen laat zien dat landen met een traditie op het gebied van citizen science meer actieve projecten hebben. De meeste projecten schakelen burgers in als de 'eyes on the ground' voor monitoring. Ze focussen op uitheemse planten, insecten en terrestrische ecosystemen. Ze hebben meestal als doel de verspreiding in kaart te brengen, hoewel sommige projecten specifieke gegevens verzamelen voor beheer of snelle respons. Omdat 75% van de initiatieven gegevens verzamelde over invasieve soorten van EU-belang, is citizen science in Europa essentieel voor het natuurbeleid. Toch is maar de helft van deze projecten duurzaam gefinancierd.
Bijna alle projecten hebben validatie voor soortidentificatie, wat belangrijk is voor de kwaliteit van de gegevens. Opvallend genoeg deelt slechts een derde van de projecten hun gegevens met opendata-systemen zoals de Global Biodiversity Information Facility (GBIF) of het Europees Informatiesysteem over Uitheemse Soorten (EASIN). Bovendien houden veel projecten zich niet aan de principes van FAIR databeheer.
Feedback naar en ondersteuning van de vrijwilligers hebben een belangrijke invloed op het succes van burgerwetenschapsprojecten, gemeten in aantal deelnemers en het aantal gegevens dat ze verzamelen. Vooral het aanbieden van kaarten met waarnemingen is gunstig voor participatie.
Tim Adriaens, Lien Reyserhove
Beeld boven: DUNIAS