Nieuwsbrief juli 2022

Hoe robuust wordt de Vlaamse topnatuur in onze Habitatrichtlijngebieden?

Onze Vlaamse natuurgebieden zijn sterk gefragmenteerd. Daardoor zijn ze extra kwetsbaar voor milieudrukken zoals verdroging, vermesting en verstoring, of de impact van klimaatverandering. Populaties van kritische soorten met een beperkte mobiliteit of met grote oppervlaktebehoefte hebben het hierdoor moeilijk om zich duurzaam te handhaven of te herstellen.

Door natuurgebieden te vergroten en onderling te verbinden wordt de natuur robuuster en kan adequater ingezet worden op een verbetering van de milieu- en natuurkwaliteit. Vlaanderen legde in 2010 wettelijke natuurdoelen vast voor kwaliteitsverbetering en uitbreiding van het areaal natuur in uitvoering van de Europese Habitatrichtlijn. De tijdshorizon is 2050.

Het INBO onderzocht de (te verwachten) impact van deze natuurdoelen op de versnipperingstoestand van kustduinen, getijdengebieden, heiden en landduinen, halfnatuurlijke graslanden, moerassen en bossen in de Europees beschermde Habitatrichtlijngebieden (7,5% van Vlaanderen). In een hypothetisch scenario werd ook onderzocht wat de potenties zijn voor meer robuuste natuur wanneer alle Habitatrichtlijngebieden over hun volledige (niet bebouwde) oppervlakte een natuurgericht beheer zouden krijgen.

Uit de analyse blijkt dat bij uitvoering van de in 2010 vastgelegde natuurdoelen in 2050 65% van de Habitatrichtlijngebieden uit waardevolle natuur zal bestaan. Vooral bij de bossen gaat de ruimtelijke samenhang er sterk op vooruit: 61% van de bosoppervlakte zal in clusters van groter dan 50 ha liggen, terwijl dit voor de halfnatuurlijke graslanden slechts 15% en voor de moerassen 13% is.

De verhouding tussen het aantal kleine snippers en het aantal robuuste vlekken natuur blijkt vooral bij de heiden, graslanden en moerassen problematisch om een duurzame bescherming van hun typische biodiversiteit te verzekeren. Het maximale scenario, waarbij de natuurpotenties binnen de volledige Habitatrichtlijngebieden worden benut, laat zien dat er wel nog aanzienlijke mogelijkheden zijn voor verbetering van hun versnipperingstoestand.

Kris Decleer

Meer lezen: Decleer K., Wils C., Wouters J., Maes D. (2022). Naar meer robuuste Vlaamse natuur? Verkennende studie met aanbevelingen in het kader van de evaluatie van de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2022 (17). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. DOI: doi.org/10.21436/inbor.81126534

Oppervlakteklassen van aaneengesloten gebieden in drie scenario's

Cumulatieve weergave van de oppervlakteklassen van aaneengesloten vlekken natuur in de scenario’s

  • actueel (ACT: Biologische Waarderingskaart 2018),
  • na realisatie van de Vlaamse doelen in 2050 (IHD) en
  • hypothetisch bij volledige opvulling van de habitatrichtlijngebieden met natuur (SBZ-H).

Hoe groter het aandeel rood binnen een habitatgroep, hoe groter de versnippering. Hoe groener, hoe groter het aandeel gebieden >50 ha. Bij het scenario SBZ-H sluiten bos en open habitats elkaar uit (zwarte pijlen): vergelijking is enkel mogelijk binnen de habitatgroep. Voor Kustduinen en Getijdengebieden kan het scenario SBZ-H niet gemodelleerd worden. In het scenario SBZ-H kan waardevol bos niet omgezet worden in open habitat, terwijl waardevol open habitat niet kan bebost worden (standstill-principe).

Foto boven: Yves Adams (Vildaphoto)

Opgelet

  • {{validation.errorMessage}}