Overslaan en naar de inhoud gaan

Recht op onderwijs in, van en over Vlaamse Gebarentaal

Aan de basis van dit thema ligt het recht van alle dove kinderen en jongeren op het leren van Vlaamse Gebarentaal via onderwijs. Het bevat drie deelthema’s: 'Recht op leren in VGT', 'Recht op leren van VGT' en 'Recht op leren over VGT'.

In het begin van dit memorandum hadden we het reeds over de unieke status van Dovengemeenschappen (90 procent van de kinderen wordt geboren in horende gezinnen) en de risico’s die dat meebrengt voor de overlevering van gebarentalen en Dovenculturen. Daarom hecht de Vlaamse Dovengemeenschap – net zoals elke Dovengemeenschap wereldwijd en net zoals elke andere cultuur-linguïstische minderheidsgroep – zeer veel belang aan onderwijs. Het is immers een van de manieren om VGT en de cultuur eigen aan de gebarentaalgemeenschap door te geven. Goed onderwijs draagt bij aan de status en toekomst van de gemeenschap.

De bepalingen over onderwijs in het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap worden door overheden vaak exclusief geïnterpreteerd in het kader van het recht op inclusief onderwijs. Deel 3 van het VRPH stelt echter dat de staten die partij zijn ook andere maatregelen moeten nemen, waaronder:

  1. “[...];
  2. het leren van gebarentaal faciliteren en de taalkundige identiteit van de gemeenschap van doven bevorderen;
  3. waarborgen dat het onderwijs voor personen, en in het bijzonder voor kinderen, die blind, doof of doofblind zijn, plaatsvindt in de talen en met de communicatiemethoden en –middelen die het meest geschikt zijn voor de desbetreffende persoon en in een omgeving waarin hun cognitieve en sociale ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Teneinde te helpen waarborgen dat dit recht verwezenlijkt kan worden, nemen de staten die partij zijn passende maatregelen om leerkrachten aan te stellen, met inbegrip van leerkrachten met een handicap, die opgeleid zijn voor gebarentaal en/of braille, en leidinggevenden en medewerkers op te leiden die op alle niveaus van het onderwijs werkzaam zijn. [...].”

Het VRPH pleit dus niet alleen voor inclusie, maar evenzeer voor een specifieke onderwijsvorm voor dove kinderen waar ze samen naar school kunnen gaan, gebarentaal als instructietaal wordt gebruikt voor het leren van de nationale taal (in geschreven en eventueel gesproken vorm) en waar dove en Gebarentalige leerkrachten en rolmodellen aanwezig zijn.

Deze interpretatie van het VRPH is minder bekend en wordt door overheden ook minder gevolgd. De adviescommissie wil deze daarom expliciet benadrukken in het licht van wat volgt. Het belang van tweetaligheid en VGT in het onderwijs aan dove kinderen werd bovendien door de Vlaamse minister van Onderwijs expliciet benadrukt in zijn Talennota (2011).

Lees de volledige tekst van deze aanbeveling