Overslaan en naar de inhoud gaan
Nieuwsbericht

Hoe gaat het met onze jeugd? Resultaten van de nieuwe JOP-monitor

Vrijwilligerswerk en het verenigingsleven zijn populair bij de Vlaamse jongeren. Al zijn ze nauwelijks geïnteresseerd in politiek. Dat blijkt onder andere uit een vijfjaarlijks onderzoek van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP), een interuniversitaire samenwerking tussen de UGent, VUB en de KU Leuven. In opdracht van de Vlaamse minister van Jeugd brachten de onderzoekers het afgelopen jaar de zogenaamde ‘staat van de jeugd’ in kaart. Daarvoor bevroegen ze meer dan 7000 Vlaamse en Brusselse jongeren tussen de 12 en 25 jaar, over thema’s als mentaal welbevinden, politieke interesse en engagement.

Jongeren bundelen de krachten

De jongeren kregen vragen over diverse thema’s, waaronder:

  • welbevinden en mentale gezondheid
  • school en werk
  • vrije tijd en media
  • vrijwillig engagement
  • politiek
  • slachtofferschap

De onderzoekers schetsen niet alleen een algemeen beeld over jongeren in Vlaanderen en/of de grootsteden, daarnaast hebben ze steeds aandacht voor mogelijke verschillen tussen groepen van jongeren. De resultaten tonen aan dat de sociale ongelijkheden soms groot zijn.  

We geven hieronder een eerste greep uit de resultaten weer, maar heel wat relevante en interessante thema’s en cijfers brengen we later nog onder de aandacht. 

1. Jongeren zijn veerkrachtig

Op vlak van welbevinden zijn de cijfers in het algemeen eerder positief, ondanks de bezorgdheden rond mentaal welbevinden bij jongeren in het publieke debat. De meerderheid van de jongeren ervaart meer positieve dan negatieve emoties. Meer dan de helft van de jongeren geeft aan “blij” te zijn met hun leven. 4 op de 10 jongeren stellen dat hun leven bijna is zoals ze het zouden willen, ruim een derde vindt zijn leven “uitstekend”. Jongeren omschrijven zichzelf bovendien als veerkrachtig (afhankelijk van de vraagstelling, 50 tot 80%).  Bijna 7 op de 10 jongeren geven aan zich te kunnen redden uit moeilijke situaties, en acht op tien zeggen er “meestal wel te komen op de een of andere manier”.

Maar de negatieve kant van het verhaal is dat dit niet voor iedereen geldt. Het JOP stelt vast dat meisjes en personen die zich als non-binair identificeren, jongeren uit gezinnen die moeilijker rondkomen, jongeren met lager geschoolde ouders en jongeren met buitenlandse achtergrond slechter scoren. 

2. Meerderheid voelt zich aanvaard op school

De meerderheid van de jongeren voelt zich aanvaard door leeftijdsgenoten op school en voelt zich niet uitgesloten. Er is echter een duidelijke minderheid van de leerlingen die weinig aansluiting vindt bij leeftijdsgenoten. Zo geeft ongeveer 1 op de 8 leerlingen in de grootstad en in de rest van Vlaanderen aan weinig vrienden te hebben op school. Jongeren die opgroeien in een gezin dat moeilijk kan rondkomen met het gezinsinkomen scoren hier systematisch slechter, en ze ervaren ook meer studiedruk. In niet-grootstedelijke context voelen jongeren met een achtergrond buiten de Europese Unie zich meer sociaal uitgesloten dan jongeren van Belgische achtergrond. 

3. Het verenigingsleven is populair

Ruim 7 op de 10 jongeren in Vlaanderen en Brussel neemt deel aan de activiteiten van een vereniging. Sportverenigingen staan daarbij met stip op één, op de voet gevolgd door jeugdverenigingen. De stap naar een vereniging blijft echter groot voor wie opgroeit in een kwetsbare situatie. Het gezinsinkomen, het opleidingsniveau van de oudere of de jongere zelf, een handicap of ziekte, migratieroots: het zijn allemaal factoren die ervoor zorgen dat deze jongeren ondervertegenwoordigd zijn in de 'klassieke' verenigingen. Ze vinden vaak wél aansluiting bij doelgroepgerichte verenigingen

Nieuw in deze bevraging zijn de vragen rond vrijetijdskansen. Ze geven weer in welke mate jongeren het gevoel hebben dat aan bepaalde belangrijke elementen van het recht op vrije tijd is voldaan. Een derde van de jongeren heeft te weinig vrije tijd. Slechts 55% van de jongeren ervaart voldoende mogelijkheden om uit te rusten en slechts 60% heeft voldoende geld om in de vrije tijd leuke dingen te doen of genoeg mogelijkheden om andere jongeren te ontmoeten. Als het gaat over mogelijkheden om buiten of in het groen te zijn, zelf te beslissen wat te doen in de vrije tijd, en zich welkom te voelen op de plekken waar ze naar toe willen gaan in de vrije tijd, scoren de jongeren over het algemeen wel beter.

4. Vrijwillig engagement niet altijd gelinkt aan een vereniging

Driekwart van de jongeren neemt vrijwillig engagement op, al is dat niet altijd formeel gelinkt aan een organisatie of vereniging. 37,5% van de jongeren nam  een formele vorm van engagement op tijdens het laatste jaar in een vereniging of op een evenement. Sociale verschillen blijken een grotere rol te spelen bij dit formele engagement. 13,7% van de Vlaamse jongeren is mantelzorger. Gemiddeld genomen is engagement in het jeugdwerk populairder bij jongeren die makkelijker financieel rondkomen, jongere jongeren, jongeren met hoogopgeleide ouders, jongeren in doorstroomrichtingen en jongeren zonder migratieachtergrond.  

5. Politiek interesseert hen amper

Vlaamse jongeren zijn niet sterk in politiek geïnteresseerd. 47,9% van de 16-25-jarigen in Vlaanderen heeft geen geldige partijvoorkeur en geeft dus aan niet te gaan stemmen (7,0%), blanco te stemmen (6,2%) of niet te weten op welke partij men zou stemmen (34,7%). Interessant in die context is een vreemde paradox: jongeren met niet-Belgische roots zijn meer in politiek geïnteresseerd maar sterk ondervertegenwoordigd bij politieke activiteiten.

6. Niet elk slachtoffer gaat op zoek naar hulp

Als we kijken naar de ervaringen die jongeren hebben als slachtoffer, spelen opnieuw heel wat ongelijkheden. Non-binaire jongeren, jongeren met een andere genderidentiteit en meisjes die in de eerste of tweede graad les volgen in de B-stroom of arbeidsmarktfinaliteit, van wie de ouders hoogstens een diploma lager of secundair onderwijs hebben en/of moeilijk kunnen rondkomen, werden de voorbije twaalf maanden vaker gepest dan andere jongeren.

Seksuele misdrijven kwamen dan weer vaker voor bij meisjes en jongeren met een non-binaire of andere genderidentiteit, bij jongeren uit de derde graad en bij jongeren die thuis moeilijk kunnen rondkomen. Niet elke jongere gaat daarna op zoek naar hulp. Meisjes, leerlingen met een non-binaire of andere genderidentiteit en/of leerlingen die het gevoel hebben (zeer) moeilijk rond te komen thuis hebben bijvoorbeeld vaker (nog) geen hulp of advies gevraagd, terwijl ze dat wel graag wilden. Deze cijfers moeten wel steeds met de nodige voorzichtigheid worden gelezen: antwoorden van jongeren op dit soort vragen zijn vaak een onderschatting. 

Over de JOP-monitor

De ‘staat van de jeugd’ is een vijfjaarlijkse grootschalige bevraging naar de levensomstandigheden, leefwereld en activiteiten van jongeren in Vlaanderen en Brussel. In 2023 werden meer dan 7000 jongeren bevraagd. Het is al de vijfde editie van de JOP-monitor en de derde editie van de JOP-grootstedelijke monitor (Antwerpen, Brussel en Gent, met een Vlaamse controlegroep).

De eerste bevindingen van de JOP-monitor 2023 zijn gebundeld in het boek ‘Jongeren in cijfers en letters 5’, uitgegeven door OWL Press.

De komende maanden zullen het JOP en het departement nog verder communiceren over andere cijfers en analyses, niet alleen uit het boek, maar ook over thema’s en trends die in het boek nog niet aan bod komen. De staat van de jeugd is een belangrijke bron voor een kennisgedreven jeugd- en kinderrechtenbeleid. Het departement gaat dus verder aan de slag met de resultaten uit het onderzoek.