Overslaan en naar de inhoud gaan

Optimalisatie van het Cultureelerfgoeddecreet

De minister van Cultuur startte een traject voor de optimalisering van het Cultureelerfgoeddecreet van 2017. De afronding van het volledige traject is voorzien tegen midden 2022.

Achtergrond

Het Cultureelerfgoeddecreet van 2017 kwam tot stand op basis van de conceptnota cultureel erfgoed uit 2016, waar een uitgebreid participatief traject met de sector aan vooraf ging.

De voorbije jaren voerde het departement, in afstemming met de adviescommissie Cultureel erfgoed, een aantal evaluaties uit van het decreet. Uit die evaluaties blijkt dat het decreet van 2017 een robuuste basis biedt voor het kwalitatief beoordelen van alle types werkingen. Tegelijk kwamen een aantal verbeterpunten naar voren, vooral rond de procedures en de toetsing van de criteria.

Daarnaast loopt een traject om de procedures en processen binnen de drie grote cultuurdecreten (het Cultureelerfgoeddecreet, het Kunstendecreet en het decreet Sociaal-Cultureel Werk) sterker op elkaar af te stemmen. Die ‘herijking’ stemt de cultuurdecreten procedureel meer op elkaar af, terwijl de ruimte voor sectorspecifieke differentiatie behouden blijft.

Aanpassingen aan het decreet

De inhoudelijke krachtlijnen van het decreet blijven dezelfde. De wijzigingen betreffen een optimalisatie van het bestaande kader: het bijschaven van de procedures, het verminderen van de plan- en werklast en de afstemming met de andere cultuurdecreten.

Op de volgende punten is er een aanpassing van het decreet voorzien:
 

Eigen instellingen

Voor de ‘eigen instellingen’, waar de Vlaamse overheid de inrichtende macht is, wordt de ondersteuning beter afgestemd op de noden van die instellingen. Een afzonderlijke ondersteuningsmethodiek wordt ontwikkeld die meer rekening houdt met de bijzondere band die de instellingen met de Vlaamse overheid hebben, en met de nood aan meer continue afstemming en opvolging die daaruit volgt.
 

Procedure aanduiding cultureel-erfgoedinstellingen

De procedure voor de aanduiding van cultureel-erfgoedinstellingen wordt aangepast, zodat deze  gelijkaardig verloopt aan de aanduiding van de kunstinstellingen. Dit betekent dat er een voorafgaande selectie van de organisaties zal gebeuren die deze aanduiding kunnen aanvragen. Daarna volgt een toetsing door een beoordelingscommissie. De aanduiding gebeurt één jaar voor de structurele erfgoedronde.

Een aanduiding als cultureel-erfgoedinstelling impliceert een lange-termijnverbintenis tussen de instelling en de Vlaamse overheid. De aangepaste procedure moet een duidelijker kader bieden voor de instellingen. Daarnaast moet de aangepaste procedure de aanduiding op basis van een onderbouwde langetermijnvisie bevorderen.
 

Indeling van collectiebeherende organisaties voor onbepaalde duur

De landelijke en bovenlokale indeling van collectiebeherende organisaties wordt van onbepaalde duur. Uit de evaluatie blijkt dat de huidige procedure, waarbij een indeling elke vijf jaar getoetst wordt, arbeidsintensief en tijdrovend is, terwijl het resultaat in de ruime meerderheid van de gevallen neerkomt op de bevestiging van het bestaande indelingsniveau. De indeling wordt daarom permanent gemaakt, gekoppeld aan een evaluatiesysteem.
 

Subsidieplafonds verdwijnen

De subsidieplafonds voor de bovenlokaal ingedeelde collectiebeherende organisaties verdwijnen. Die maatregel biedt zuurstof aan de collectiebeherende organisaties waar er geen inrichtende macht is die de werking ondersteunt en die het daardoor moeilijk hebben om een gezonde financieringsbasis op te bouwen.
 

Geen afzonderlijke cultureelerfgoedwerking meer voor werkingssubsidies

De voorwaarde voor werkingssubsidies dat er een afzonderlijke cultureel-erfgoedwerking moet zijn, die geen onderdeel is van een andere werking die uitgevoerd wordt binnen dezelfde organisatie, vervalt. Organisaties waar de cultureel-erfgoedwerking onderdeel is van een bredere kerntaak – bijvoorbeeld stadsarchieven of universiteitsbibliotheken – komen daardoor in aanmerking voor werkingssubsidies. Er wordt tegelijk vastgehouden aan het principe dat de inrichtende macht in hoofdzaak verantwoordelijk blijft voor de eigen collectie. Voor die groep van organisaties zal het daarom gaan om een aanvullende werkingssubsidie.
 

Beleidsperiode FARO valt één jaar voor de structurele ronde

Voor het steunpunt FARO is het moeilijk om tegelijk de eigen aanvraag op te maken en de sector te begeleiden bij het opmaken van hun aanvragen. Voor FARO komt er daarom een afzonderlijke beleidsperiode (2023-2027) die één jaar voor de structurele erfgoedronde 2024-2028 valt.
 

Cultureel-erfgoedtijdschriften

Het wordt opnieuw mogelijk om via het decreet cultureel-erfgoedtijdschriften structureel te ondersteunen.
 

Subsidies voor bovenlokale projecten

De projectsubsidies worden verbreed. Collectiebeherende organisaties die erkend zijn of een werking hebben op bovenlokaal niveau, en dienstverlenende organisaties met een werking op bovenlokaal niveau zullen subsidies kunnen aanvragen voor bovenlokale projecten. Deze uitbreiding is bedoeld om kansen te bieden voor bovenlokale cultureel-erfgoedprojecten die niet terecht kunnen bij het Bovenlokaal Cultuurdecreet.
 

Optimalisatie voorwaarden en criteria

Waar relevant gebeurt er een optimalisatie van de voorwaarden en criteria. De criteria zullen ook vereenvoudigd worden om een dubbele beoordeling te vermijden. Specifiek voor het thema ‘goed bestuur’ zal er een afstemming gebeuren met de nieuwe Bestuurscode Cultuur.

De formulering wordt afgestemd met de andere cultuurdecreten. Eén van de wijzigingen is daarbij dat de term ‘regionaal’ wordt vervangen door de term ‘bovenlokaal’. Een andere term wordt gebruikt voor een initiatief dat het lokale niveau overstijgt, de invulling binnen het Cultureel-erfgoeddecreet blijft hetzelfde.

In de evaluaties kwamen verbeterpunten naar voren die geen betrekking hebben op de decretale bepalingen, maar op de uitvoering daarvan. Die zullen elders aan bod komen, bijvoorbeeld bij de opmaak van de draaiboeken voor de rondes of bij de aanpassingen van het e-loket KIOSK.

Goedkeuringsprocedure

Aan de goedkeuring van een decreet is een formele procedure verbonden. Hieronder vind je een toelichting bij de verschillende stappen in de procedure.
 

Consultatie van de sector

Tijdens een informatiemoment op 31 maart 2021 werden de voorgestelde wijzigingen toegelicht aan de sector. Na die toelichting werden de verschillende deelsectoren, in overleg met de belangenbehartiger Overleg Cultureel Erfgoed, uitgenodigd voor een gesprek met het kabinet Cultuur. Tussen 22 tot 29 april 2021 vonden zeven consultatiemomenten met de deelsectoren plaats.
 

Advies van de SARC

De strategische adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) gaf op 15 juni 2021 een advies bij ontwerp van nieuw decreet. Een van de aanpassingen naar aanleiding van dat advies is dat de term ‘regionaal’ in het decreet vervangen werd door de term ‘bovenlokaal’. De andere opmerkingen en bezorgdheden die de SARC formuleerde worden waar mogelijk meegenomen bij de opmaak van het uitvoeringsbesluit bij het nieuwe decreet.
 

Principiële goedkeuring Vlaamse Regering

De Vlaamse Regering keurde het ontwerp van decreet principieel goed op 9 juli 2021.
 

Advies van de Raad van State

De Raad van State gaf op 28 september een advies bij het ontwerp van decreet, waarbij een legistieke toetsing gebeurde van de tekst van het decreet. Op basis van dit advies werden nog bepaalde passages in het decreet geherformuleerd, maar gebeurden er geen inhoudelijke aanpassingen meer.
 

Definitieve goedkeuring Vlaamse Regering

De Vlaamse Regering keurde het ontwerp van decreet definitief goed op 1 oktober 2021. Het goedgekeurde ontwerp van decreet en de bijhorende memorie van toelichting vind je op de website van de Vlaamse Regering.
 

Goedkeuring Vlaams Parlement

Het decreet werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 21 december 2021 en bekrachtigd op 23 december 2021. Tijdens de behandeling in het parlement gebeurden er geen aanpassingen meer aan de decreetteksten.
 

Uitvoeringsbesluit

In het uitvoeringsbesluit bij het Cultureelerfgoeddecreet van 23 december 2021 worden de criteria en procedures nader bepaald.

Net als bij het decreet was een consultatieprocedure voorzien. Op 12 januari 2022 organiseerde het departement daarvoor een informatiemoment. Begin februari gingen de consultatiegesprekken door met de verschillende deelsectoren.

Na het advies van de SARC in maart 2022 werd het uitvoeringsbesluit principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering in april 2022.

Na het advies van de Raad van State in juni 2022 volgde de definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering op vrijdag 8 juli 2022.

Op 21 juni 2022 organiseerden we de digitale infosessie 'Subsidies aanvragen binnen het nieuwe Cultureelerfgoeddecreet'. We lichtten het nieuwe decretale kader toe en bespraken de verschillende subsidiemogelijkheden.
Je kunt de opname hier bekijken of de presentatie raadplegen.

Bekijk ook het gedetailleerde overzicht van voorwaarden en criteria voor werkingssubsidies.

Vragen

Heb je vragen over de optimalisatie van het decreet? Contacteer het team Cultureel Erfgoed.

Team Cultureel Erfgoed
Subsidiëren en erkennen
02 553 68 42