Overslaan en naar de inhoud gaan

Decreet kadervorming

Het decreet van 21 maart 2014 betreffende de kadervormingstrajecten bepaalt de voorwaarden voor erkenning van kadervormingstrajecten, de competenties van de drie competentieprofielen (animator, hoofdanimator en instructeur) en de vereisten voor de uitreiking van attesten aan jeugdwerkers. Dit decreet vervangt sinds 2015 de vroegere Criteria voor het toekennen van attesten aan jeugdwerkers, die toen bijna 20 jaar bestonden.

 

Waarom een nieuwe regeling?

In die 20 jaar was de visie op vorming grondig gewijzigd en is er een klimaat van levenslang en levensbreed leren ontstaan, waardoor een herziening zich opdrong. De noodzaak voor een evaluatie en aanpassing van de attestenregeling was trouwens ook opgenomen in de beleidsnota Jeugd 2009-2014. De volledige inhoudelijke argumentatie voor de aanpassing van de criteria is opgenomen in de memorie van toelichting bij het decreet.

 

Verankering in het decreet van 20 januari 2012

Er werd niet gekozen voor een nieuw (apart) decreet, maar wel voor een verankering in het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid. In dat decreet wordt vorming voor jeugdwerkers immers genoemd als kerntaak van het jeugdwerk (cf. erkenningsmodules). De geattesteerde kadervorming is een onderdeel van die vorming.

Door de keuze voor een verankering in het decreet van 20 januari 2012, moet dat decreet aangepast worden: er werden een aantal nieuwe bepalingen toegevoegd, zodat de praktijk van het uitreiken van attesten aan jeugdwerkers (opnieuw) een wettelijke grondslag kreeg.

Uitvoeringsbesluit

Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 betreffende de kadervormingstrajecten regelt de competenties en competentieprofielen van animator, hoofdanimator en instructeur en legt de voorwaarden en regels vast waaraan de kadervormingstrajecten, de aanvraag en de erkenning moeten voldoen.