Overslaan en naar de inhoud gaan

Participatie in verschillende vormen en maten

Wanneer je kinderen en jongeren wilt betrekken bij je beleidswerk, komen er veel verschillende vragen op je af. Welke kinderen en jongeren ga je betrekken, hoe bereik en overtuig je hen, welke methodieken zet je in, enzovoort. Er is niet één manier om een participatieproces vorm te geven, je kan dit helemaal aanpassen aan de concrete wensen en noden van je beleidsproces.

Om jouw denk- en planningsproces vorm te geven, staan we even stil bij een aantal beslissingen die je zal moeten maken:

Om het perspectief van kinderen en jongeren mee te nemen in je beleidswerk, is het betrekken van kinderen en jongeren of hun vertegenwoordigers de meest voor de hand liggende optie. Is er al informatie beschikbaar over het perspectief van kinderen en jongeren, bijvoorbeeld van een onderzoeksproject of een eerder participatieproces? Dan kan dat ook voldoende zijn. We kunnen wel stellen: de kans is groot dat er nog openstaande vragen zijn of er een nieuwe rol mogelijk is voor kinderen en jongeren. 

Illustratief beeld: iemand die voor een keuze staat

Betrek je kinderen en jongeren zelf of hun belangenbehartigers?

Als je het perspectief van kinderen en jongeren wilt meenemen in je beleidswerk, kan je kiezen voor directe en indirecte participatie:

  • Directe participatie: je betrekt kinderen en jongeren zelf.
  • Indirecte participatie: je betrekt belangenbehartigers van kinderen en jongeren.

Betrek je enkel kinderen en jongeren of ook andere stakeholders?

Je kan meerdere perspectieven meenemen in je participatieproces. Je hebt verschillende opties:

  • Je organiseert een participatieproces waarbij zowel kinderen en jongeren als andere stakeholders betrokken worden.
  • Je organiseert afzonderlijke participatiemomenten voor kinderen en jongeren en andere stakeholders.
  • Je organiseert enkel een participatieproces voor kinderen en jongeren.

Vaak worden verschillende belangengroepen al bij het beleid betrokken, maar vallen kinderen en jongeren uit de boot. Als je kinderen en jongeren wilt betrekken bij algemene participatiemomenten, zet hier dan genoeg op in en geef hier bijzondere aandacht aan.

Wie neemt het initiatief?

Je kan daarnaast ook een onderscheid maken aan de hand van wie het initiatief neemt voor de participatie. We spreken dan over top-down en bottom-up participatie:

  • Top-down participatie: je neemt als beleidsmedewerker zelf stappen om kinderen en jongeren (hun perspectief) te betrekken in je beleidswerk. Je bepaalt zelf de uitdaging en de agenda.
  • Bottom-up participatie: kinderen en jongeren geven op eigen initiatief signalen aan de samenleving over de maatschappelijke uitdaging die zij belangrijk vinden. Dat kan gaan over protesten op straat, acties op sociale media, schoolstakingen, enzovoort.

Kinderen en jongeren moeten weten dat ze hun mening kunnen geven, ook als die niet expliciet gevraagd wordt, en dat ze met hun mening bij het beleid terechtkunnen. Daarnaast is het nodig om na te denken hoe je met die signalen aan de slag kan gaan in je beleidswerk.

Uiteraard bestaan er ook mengvormen. Zo kan je bv. als beleidsmedewerker kinderen en jongeren betrekken, maar starten vanuit een vraag die op de beleidsagenda staat.

Kies je een formele of informele vorm?

Je kan kiezen tussen de formele vormen, zoals adviesraden, bijeenkomsten, informatiemomenten, vragenlijsten … om samen na te denken over oplossingen.

Of je kiest voor meer informele vormen. Denk bijvoorbeeld aan:

  • observatie van kinderen en jongeren
  • tijd doorbrengen met kinderen en jongeren
  • informele gesprekken tijdens activiteiten voor kinderen en jongeren

Welke rol geef je aan kinderen en jongeren?

Er zijn verschillende rollen mogelijk. Kinderen en jongeren kunnen ...

  • mee weten. Kinderen en jongeren zijn geïnformeerd over de zaken die hen aanbelangen.
  • mee denken. Kinderen en jongeren denken zelf ook na over dingen die hen aanbelangen. Ze doen dat vanuit hun eigen ervaringswereld.
  • mee praten. Kinderen en jongeren vertellen over hun ervaringen en meningen, zowel met leeftijdsgenoten als met volwassenen.
  • mee beslissen. Kinderen en jongeren nemen een beslissing, alleen, samen met jou als beleidsmedewerker of met andere belangengroepen.
  • mee doen. Eens de beslissing is genomen, worden kinderen en jongeren betrokken bij de uitvoering ervan.
  • mee evalueren. Kinderen en jongeren gaan mee na in hoeverre de verwachte doelstelling is bereikt en hoe het beter kan.

Het is niet de bedoeling om zoveel mogelijk macht uit handen te geven, wel om (samen) een rol te kiezen die past is in jouw participatieproces. Bespreek dit ook met de deelnemers: welke rol willen zij spelen en kan je die rol ook waarmaken?

Maak een keuze

Je hebt zelf de kaarten in handen van jouw participatieproces. We gaven hierboven al verschillende keuzemogelijkheden, waarbij we de uitersten aangaven. Het hoeft echter niet altijd het ene of het andere te zijn. Jouw ideale vorm kan zich ook ergens middenin bevinden. Welke keuzes je maakt hangt af van verschillende factoren, zoals het onderwerp, de tijd en de beschikbare middelen.

Onthoud: 'less is more'. Wees selectief in onderwerpen, vragen en invulling van de participatiemomenten. Kort aan de slag gaan met een gerichte vraag of uitdaging kan veel meer opleveren voor je beleidswerk dan groots opgestelde participatiemomenten.

AAN DE SLAG MET DE PARTICIPATIECIRKEL

Ben je overtuigd om een participatieproces op te starten? Maar weet je misschien niet waar te beginnen of wil je zeker niets over het hoofd zien?

Het Kenniscentrum Kinderrechten ontwikkelde de participatiecirkel en helpt je graag op weg.

De participatiecirkel gidst je doorheen het ontwerpen, uitvoeren of evalueren van een participatieproces met kinderen en jongeren. Er is zowel oog voor de praktische beslissingen als de randvoorwaarden voor een geslaagd proces.

Download de handleiding