Overslaan en naar de inhoud gaan

Participatie is een kinderrecht

Dagelijks geef jij mee vorm aan de Vlaamse samenleving. Je houdt hier ongetwijfeld rekening met een heleboel stakeholders. Kinderen en jongeren zijn een van de stakeholders aan het Vlaamse beleid, en hun stem kan hier ook een meerwaarde voor zijn. Meer nog: participatie is een kinderrecht.

Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK), ook gekend als het Kinderrechtenverdrag, is de belangrijkste en meest gekende bron van kinderrechten. België heeft, net zoals veel andere staten, het Kinderrechtenverdrag bekrachtigd. Het Kinderrechtenverdrag bestaat uit 54 artikelen waarvan 41 rechten. De overige gaan over toezicht en rapportage.

De rechten opgenomen in het Verdrag worden op verschillende manieren in groepen verdeeld. Een van de bekendste manieren om de rechten onder te verdelen, is aan de hand van de drie P’s:

  • protection rights (beschermingsrechten), bv. het recht op bescherming tegen geweld
  • participation rights (participatierechten), bv. het recht om gehoord te worden over beslissingen over je eigen leven
  • provision rights (voorzieningsrechten) bv. het recht op voedsel

Sommigen spreken van een vierde P: prevention rights (preventierechten) bv. het recht op juridische bijstand.

beschilderde handen naast elkaar vormen een hart

Het recht op participatie

Hét recht op participatie staat dus niet letterlijk in het Kinderrechtenverdrag, maar wordt vormgegeven door verschillende bepalingen samen:

  • het recht om gehoord te worden (artikel 12)
  • het recht op vrije meningsuiting (artikel 13)
  • de vrijheid van gedachte (artikel 14)
  • het recht op vereniging (artikel 15)
  • het recht op (passende) informatie (artikel 17)

De hoeksteen van het recht op participatie is artikel 12

“De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.”

Het recht op participatie vind je trouwens ook terug in de Belgische Grondwet:

“Elk kind heeft recht zijn mening te uiten in alle aangelegenheden die het aangaan; met die mening wordt rekening gehouden in  overeenstemming met zijn leeftijd en zijn onderscheidingsvermogen.” (artikel 22bis Grondwet)

4 centrale elementen

Vaak wordt het recht op participatie, en dan specifiek artikel 12 van het Kinderrechtenverdrag, beperkt tot kinderen en jongeren de kans geven om hun mening te geven. Volgens professor Laura Lundy is dat niet voldoende: om het recht om gehoord te worden goed te realiseren zijn vier centrale elementen noodzakelijk. Die vier elementen zijn noodzakelijk voor je participatieproces, en kunnen het proces doen slagen of net ondermijnen.

De elementen zijn als volgt:

  • Ruimte (space): kinderen en jongeren moeten de tijd en ruimte krijgen om hun mening te vormen en te uiten. Dat gaat vooral over het aanbieden van een veilige, inclusieve ruimte aan kinderen om betrokken te zijn.
  • Stem (voice): kinderen en jongeren moeten toegang hebben tot passende informatie. Volwassenen moeten kinderen en jongeren ondersteunen om hun perspectieven, bedenkingen of ideeën te uiten.
  • Publiek (audience): volwassenen moeten op een respectvolle manieren luisteren naar kinderen en jongeren. Ook moet er een passend gewicht gegeven worden aan hun mening. Hiervoor is het noodzakelijk dat mensen met macht en autoriteit om aan de slag te gaan met de mening van kinderen en jongeren, naar hen luisteren.
  • Invloed (influence): we moeten handelen naar de mening van de kinderen en jongeren. Dat betekent niet dat kinderen en jongeren altijd gelijk krijgen, wel dat er altijd een passend gewicht wordt gegeven aan hun mening. Om te zorgen dat volwassenen ook wel degelijk rekening houden met de mening van kinderen, kunnen een aantal waarborgen worden ingebouwd, zoals bv. feedback geven over waarom een beslissing werd genomen en op welke manier hun input een impact had op die beslissing.

Als beleidsmaker vervul je jouw juridische verplichting om kinderen en jongeren te betrekken bij beslissingen die hen aanbelangen (artikel 12, Kinderrechtenverdrag). Je kan daarnaast ook jouw maatschappelijke verantwoordelijkheid vervullen: het versterken van de positie van alle kinderen en jongeren in de maatschappij.

Aan de slag met de participatiecirkel

Ben je overtuigd om een participatieproces op te starten? Maar weet je misschien niet waar te beginnen of wil je zeker niets over het hoofd zien?

Het Kenniscentrum Kinderrechten ontwikkelde de participatiecirkel en helpt je graag op weg.

De participatiecirkel gidst je doorheen het ontwerpen, uitvoeren of evalueren van een participatieproces met kinderen en jongeren. Er is zowel oog voor de praktische beslissingen als de randvoorwaarden voor een geslaagd proces.

Download de handleiding