Overslaan en naar de inhoud gaan

Kinderrechtenverdrag

De gewaarborgde rechten van het kind zijn opgenomen in het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, kortweg het Kinderrechtenverdrag en de bijhorende facultatieve protocollen. Kinderrechten hebben betrekking op personen jonger dan 18 jaar, of minderjarigen.

Het verdrag is van toepassing op alle levensdomeinen van kinderen. Het omvat zowel de sociale, economische, culturele als de burgerlijke en politieke mensenrechten. Het benadert de rechten van het kind als één geheel. Dat betekent dat de gewaarborgde rechten onderling afhankelijk zijn en constant op elkaar inspelen. Het ene recht heeft geen bestaansreden zonder het andere.

Het Kinderrechtenverdrag werd op 20 november 1989 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Vlaanderen keurde het Kinderrechtenverdrag goed bij decreet van 15 mei 1991. Zo was de Vlaamse overheid de eerste overheid in België die het Kinderrechtenverdrag onderschreef. Na de goedkeuring door de andere overheden werd het in België van kracht op 15 januari 1992.

Inhoud

Het Kinderrechtenverdrag bevat een uitgebreide préambule en 54 afzonderlijke artikelen. Bij het verdrag horen ook drie facultatieve protocollen.

 

Préambule

De préambule, te vergelijken met een memorie van toelichting in onze nationale wetgeving, beschrijft de achterliggende beschouwingen en doelstellingen van het verdrag. De préambule bevat echter geen bindende principes. Het gaat om een interpretatief kader.

 

Artikelen

De verdragstekst bestaat uit drie grote delen:

  • deel I: art. 1-41: bevat de door het verdrag gewaarborgde rechten van het kind en de verplichtingen van de verdragsstaten
  • deel II: art. 42-45: regelt het toezicht op de naleving van het verdrag
  • deel III: art. 46-54: handelt over de inwerkingtreding van het verdrag

Het Verdrag omvat vier basisbeginselen:

  • het non-discriminatiebeginsel (art. 2)
  • het belang van het kind  (art. 3) - (zie verder)
  • het recht op leven, overleven en ontwikkeling van het kind (art. 6)
  • het recht van het kind om gehoord te worden (art. 12)

De gewaarborgde rechten en beginselen moeten in onderlinge samenhang gelezen worden. Voor een goed begrip wordt meestal een thematische indeling gemaakt op basis van de zogenaamde drie P’s. De indeling in drie P’s maakt het onderscheid tussen protectie-, provisie- en participatierechten:

  • Protectie heeft betrekking op de rechten die kinderen beschermen: het recht om beschermd te worden tegen mishandeling en verwaarlozing, het recht om beschermd te worden tegen allerlei vormen van uitbuiting, tegen inbreuk op de integriteit, privacy,…
  • Provisie slaat op de rechten die kinderen voorzieningen garanderen: recht op voeding en gezondheidszorg, recht op onderwijs, sociale zekerheid, vrije tijd, enzovoort.
  • Participatie betreft de rechten die kinderen een deelname aan het maatschappelijk leven waarborgen, namelijk het recht om zelf bepaalde handelingen te stellen en het recht op inspraak.

 

Toelichting bij het basisbeginsel 'Het belang van het kind'

Wat is in het belang van het Kind? Wat is in het belang van dit kind? Wat is in het belang van een bepaalde groep kinderen? Velen hebben daarover een mening. Ouders, mensen die beroepsmatig of op vrijwillige basis met kinderen werken… hebben vaak een intuïtief aanvoelen wat in het belang is van de kinderen die ze begeleiden. Toch zijn ze daarover vaak onzeker. Immers, wat in het belang van het betrokken kind is en/ of de kinderen is, is vaak niet zo eenduidig te bepalen.

Het Comité voor de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties gaf in zijn algemene commentaar nr. 14 van 29 mei 2013  invulling aan dit moeilijke en meerduidige principe. Het verstrekt geen pasklare oplossingen maar wel handvaten.  

Algemene commentaar nr. 14 van 29 mei 2013 op het recht van het kind om zijn of haar belang een eerste overweging te laten vormen (Nederlandse vertaling)

Het Kenniscentrum Kinderrechten (KeKi) ontwikkelde op vraag van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, een stappenplan over het belang van het kind.

Raadpleeg het stappenplan

Drie facultatieve protocollen

Het Kinderrechtenverdrag werd ondertussen aangevuld met drie facultatieve protocollen. Het eerste handelt over de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten. Het tweede betreft kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie. Een derde protocol voegt een klachtenprocedure toe aan de toezichtsbepalingen van het Kinderrechtenverdrag.

 

Facultatief protocol over de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten

Het facultatief protocol over de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten dateert van 25 mei 2000.

Het verhoogt de minimumleeftijd voor de inschakeling van kinderen bij gewapende conflicten van vijftien jaar, zoals voorzien door het Kinderrechtenverdrag, naar achttien jaar, een verbod om kinderen te betrekken dus.

Het protocol trad in België in werking op 6 juni 2002. 

 

Facultatief protocol over kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie

Het facultatief protocol over kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie dateert van 25 mei 2000.

Het protocol trad in België in werking op 17 april 2006.

 

Klachtenprotocol

Het klachtenprotocol voorziet in de invoering van een individuele klachtenprocedure, een tussenstatelijke klachtenprocedure en een onderzoeksprocedure.

Het klachtenprotocol trad in België in werking op 30 augustus 2014.